291

Ik heb een kleindochter. Een engeltje met lang, blond haar. En grote, ernstige ogen. En als mijn kleindochter aarzelend lacht, dan breekt de zon door … Af en toe komt zij met haar ouders op bezoek. En bij een van die gelegenheden moesten alle aanwezigen plotseling dringend weg. De ouders riepen naar mij: ‘Jij let wel op haar, hè?’ Wat kon ik doen? Mijn kleindochter was een Lego-toren aan het bouwen. Van grote Duplo-stenen. Het leek nergens op … Ik strekte mij uit op de grond. En ik nam deel aan het Lego-bouwen. Dat wil zeggen: als mijn kleindochter even niet keek, dan maakte ik de stenen goed vast. En als de toren instortte, dan maakte ik ongemerkt voor haar weer een beginnetje. Zo begon een schijnbaar eindeloze middag. Mijn kleindochter praatte ondertussen honderduit. Allemaal losse woorden, onsamenhangende zinnen. Ik liet het als de golven van de zee over mij heenkomen. En toen kwamen de ouders weer terug. En met een zucht van verlichting droeg ik mijn kleindochter weer aan hen over … En dan word ik wel eens uitgenodigd voor een kerkdienst. Een rouwdienst, een doopdienst, een huwelijk … En dan strek ik mij in die bijeenkomst uit op de grond. In gedachten, natuurlijk … En dan neem ik deel aan die bijeenkomst. 301

292 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication