297

‘Oké … ja, dat vind ik wel een mooie definitie, eigenlijk … ja, oké … Een gelovige is dus iemand, die gelooft in wat God zegt … Heel mooi … dank u … En wat is dan, volgens u, een ongelovige?’ ‘Nou, eh … mmm … ja … een ongelovige is iemand die niet gelooft in wat God zegt.’ ‘Mmm … mmm … oké … oké …’ God is de Redder van alle mensen. Dat is een geweldig evangelie. Je zou denken, dat mensen daar blij van worden. Dat had je gedacht. Zeg maar eens tegen een kerkganger, dat God de Redder is van alle mensen. Dan reageert hij alsof hij door een wesp gestoken wordt. Hij wordt boos. Hij wil er niets van horen … Dat is vreemd. Je zou verwachten, dat deze kerkganger blij zou worden en zou zeggen: Zie je wel, dat heb ik altijd diep van binnen geweten, dat God de Redder is van alle mensen. Nee, deze kerkganger wordt boos. Hij wil er niets van horen. Hij gelooft niet in wat God zegt. Hé … En dan bezoek ik een lieve broeder. Hij is aangesloten bij een orthodox-reformatorische kerk. We omarmen elkaar. Hij zegt tegen mij: ‘Ik ben zo blij dat ik je zie.’ Ik zeg: ‘Mooi.’ ‘Ja,’ zegt hij. ‘Want ik voel mij heel erg eenzaam.’ Ik zeg: ‘O.’ ‘Ja,’ zegt hij. ‘Want ik kan met niemand praten over dat God de Redder is van alle mensen. Als ik daarover praat, dan verlies ik mijn baan, en mijn familie, en word ik uit de kerk gezet.’ Ik knik begrijpend. Ik zeg: ‘Ik weet het.’ 308

298 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication