298

Natuurlijk is mijn broeder eenzaam. Hij wordt omringd door mensen die hem niet begrijpen. Zijn kerk en zijn familie geloven niet dat God de Redder is van alle mensen. Zij willen er niets van horen. Zijn kerk en zijn familie geloven niet in wat God zegt. Hé … En dan kom ik een andere broeder tegen. Ook hij is lid van een orthodox-reformatorische kerk. Hij zegt tegen mij: ‘Ik heb een probleem.’ Ik zeg: ‘O.’ ‘Ja,’ zegt hij, ‘ik ben niet meer welkom in mijn kerk.’ Ik zeg: ‘O.’ ‘Ja,’ zegt hij, ‘want ik had iemand in mijn kerk verteld, dat God de Redder is van alle mensen.’ Ik knik begrijpend. Ik zeg: ‘Ik weet het.’ En dan vertelt hij mij dat die kerk, waar hij niet meer welkom is, nogal groot is. 1500 man bij elke kerkdienst. Die 1500 man geloven niet dat God de Redder is van alle mensen. Zij willen er niets van horen. Die 1500 man geloven niet in wat God zegt. Hé … En dan ben ik bij een goede vriend. Hij is een trouw kerklid van een evangelische gemeente. Al meer dan veertig jaar. En dan krijg ik de kans hem te vertellen dat God de Redder is van alle mensen. Onmiddellijk klapt mijn vriend dicht. Hij wordt boos. Hij is beledigd. Hij vindt God onrechtvaardig. Hij kan deze boodschap niet accepteren. Hij wil er niets van horen. Mijn goede vriend gelooft niet in wat God zegt. 309

299 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication