345

Daarom handelen wij ook op basis van die feiten. En onze handelingen zèlf zijn ook feiten. Daarom spreken wij ook over onze handelingen als feiten. Luister maar: Ik ga naar mijn werk. Ik neem de auto. Ik sta in de file. Ik kom thuis. Ik zet de computer aan. Ik bid. Ik vertaal Gods Woord. Allemaal feiten. Allemaal aoristen. Een aorist is niet alleen een feit. Het is ook een feit in de onbepaalde tijd. Wat is dat: een feit in de onbepaalde tijd? Dat is, wanneer ik een feit noem, dat ik dan geen bepaalde tijd in mijn gedachten heb. Onze handelingen zijn niet alleen feiten. Maar onze handelingen vinden ook plaats binnen een bepaald tijdskader. Die bepaalde tijdskaders zijn: de verleden tijd, de tegenwoordige tijd en de toekomende tijd. Als wij de aorist gebruiken, dan zien wij onze handeling als een feit. Zonder dat wij die handeling in een bepaald tijdskader plaatsen. Een aorist presenteert dus een handeling als een feit in de onbepaalde tijd. Wat is dan een onvoltooid tegenwoordige tijd? In mijn woning heb ik een studeerkamer. Mijn vrouw zegt altijd: ‘Menno zit in zijn hok’. 356

346 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication