36

Maar Hij troost hen. Heel typerend voor onze Heer. Eerst aan anderen denken. Niet aan zichzelf. En dan gaat de Heer, met zijn leerlingen, naar de Olijfberg, naar een omheinde tuin, de hof van Getsemane. En daar zijn wij getuige van het feit dat onze Heer bang is. Dat zijn ziel zeer bedroefd is. Maar tussen de gesprekken tijdens de maaltijd en de hof van Getsemane, gebeurt er nog iets. Zowel Matteüs als Marcus vermelden het. Eigenlijk heel onopvallend. In een halve zin. In Matteüs 26:30. “En na de lofzang gezongen te hebben …” Wat betekent die halve zin? ‘Na de lofzang gezongen te hebben …’ Welke lofzang? Volgens de Joodse traditie is de lofzang op dit tijdstip (de Pesach-maaltijd) de tweede helft van het groot-halleluja. Psalm 115, 116, 117 en 118. Psalm 115: “Onze God is in de hemel, Hij doet al wat Hem behaagt.” Psalm 116: “Ik heb de HERE lief, want Hij hoort mijn stem, mijn smekingen.” Psalm 117: “… des HEREN trouw is tot in eeuwigheid.” En als machtig slotakkoord Psalm 118: “Gij zijt mijn God, U zal ik loven, o mijn God, U zal ik verhogen. Looft de HERE, want Hij is goed, ja, zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid.” Dit heeft de Heer Jezus gezongen op weg naar Getsemane, op weg naar Zijn dood. Waarom? Nou, gewoon, omdat God GOD is. En dat God het waard is om verheerlijkt en gedankt te worden. Daarom. 39

37 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication