70

van het mannelijk geslacht, als de broeders van het vrouwelijk geslacht. Ik wil dit van tevoren even vaststellen, anders krijg ik daar later misschien moeilijkheden mee. Bij dezen, zusters. Gewoonlijk spreekt mijn broeder de Bereeër op deze avond, maar hij heeft mij de gelegenheid gegeven om u iets te vertellen, wat al heel lang op mijn hart ligt. Dank daarvoor, broeder. U en ik, wij hebben miljoenen broeders in de Heer. Ik ken al die broeders natuurlijk niet persoonlijk, maar ik heb in de loop van mijn leven wel heel wat broeders ontmoet. Meestal in hun diverse samenkomsten. En in al die bijeenkomsten voel ik mij thuis. Of ik nu in de Hervormde Kerk ben, waarin ik met mijn broeders psalmen op hele noten zing. Of dat ik bij een charismatische groepering ben, waar ik uitbundig lofliederen met hen zing. Het is voor mij hetzelfde. Want ik ben bij familie, broeders onder elkaar, één in de Heer. Maar de laatste tien, vijftien jaar is mij één ding opgevallen. Eén ding wat in al die geloofsgemeenschappen hetzelfde is. Waar je ook komt, het is overal en altijd hetzelfde. Wat is dat dan? Je wordt er bedolven onder de evangelieprediking, maar er zijn geen Bereeërs in de zaal. We hebben net Handelingen 17 gelezen, vers 10 en 11. Wat dacht u van die mannen in Beréa? Paulus predikt het evangelie in die dagen met woord en daad, met betoning van tekenen en wonderen. En nou komt hij met broeder Silas in Beréa. Reken maar dat zijn reputatie hem vooruitgesneld was. Want waar hij ook kwam, overal gebeurde er wel wat. Volksopstootjes, een aardbeving, genezingen. En nu predikt hij het evangelie aan de broeders in Beréa. 76

71 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication