In vers 9 vertelt Paulus dan over de afspraak: “wij zouden naar de heidenen (de gojiem), zij naar de besnedenen (de Joden) gaan.” U ziet dus dat er twee afvaardigingen zijn. Geen ‘apostelschap’. Nee, afvaardigingen: één naar de besnijdenis en één naar de natiën (niet-Joden). En er zijn dus twee evangelies, twee goede boodschappen: de goede boodschap van de besnijdenis en de goede boodschap van de voorhuid (onbesnedenen). U bent uit de voorhuid. Dat betekent dat de goede boodschap van de voorhuid voor u bestemd is. Dat betekent niet dat de goede boodschap van de besnijdenis niet interessant zou zijn. Integendeel. Het is zelfs buitengewoon interessant. Maar het is niet voor u bestemd. Uitsluitend de brieven van Paulus, de goede boodschap van de voorhuid, zijn voor u bestemd. En dan zegt u nu: ‘Broeder, wat kínderachtig … we gaan het toch niet hebben over bedélingen … daar geloof ik niet in, hoor. Ik geloof echt niet in bedélingen.’ Weet u wat kinderachtig is? Dat u denkt dat u zich de hele Schrift kunt toeëigenen. En dan komt u bij Lucas 12. En u leest daar in vers 32: “Wees niet bevreesd, gij klein kuddeke! Want het heeft uw Vader behaagd u het Koninkrijk te geven.” En dan roept u: ‘Halleluja, dank u Heer, voor het Koninkrijk.’ En u eigent zich dit toe. Maar u vergeet gemakshalve dat deze zin, in het origineel, in de Griekse grondtekst, zonder een punt, zonder een komma, ja, zonder zelfs een spatie tussen de woorden, overgaat in de 91
86 Online Touch Home