87

Dat is kinderachtig. Waarom? Nou, want God zegt het niet tegen u. God zegt het tegen zijn volk Israël. En dat volk moet boeten voor zijn ongerechtigheid. Het ontvangt dubbel uit de hand van God vanuit hun zonden. En als alle hoop verloren is, en als alle tranen geschreid zijn, zodat er geen tranen meer over zijn, omdat ze door het water moeten gaan en door het vuur, zodat, volgens Jesaja 41, God tegen hen zegt: “gij wormpje Jakob”, “gij volkje Israël”, zó diep zijn zij vernederd … en dán zegt God in Jesaja 49 tot hen: “Ik heb u in mijn handpalmen gegrift”. Weet u, wij christenen lijken op eksters. Wij vliegen over de bijbel heen. En dan zien wij, in Psalm 23, iets blinken: “De Heer is mijn herder.” En hup, wij duiken naar beneden. Wij pakken het zilveren lepeltje mee. Maar dat lepeltje is helemaal niet van ons ... En dan komen we in Johannes 10 bij een volgende tekst: “… Ik ben gekomen, opdat zij leven hebben en overvloed.” En hup, wij duiken weer naar beneden. En we nemen het mee. Dan vliegen we weer verder … En dan zien we, in Johannes 15: “Indien gij in Mij blijft en mijn woorden in u blijven, vraagt wat gij maar wilt, en het zal u geworden.” En we duiken weer naar beneden en we nemen het in beslag … Wij zijn volstrekt onmondige kinderen. Wij weten niet eens het verschil tussen ‘mijn’ en ‘dijn’ … Ik wil u het tweede voorbeeld noemen. Het Griekse woord ‘aggelos’ [uitspraak: ‘angelos’]. Dit woord komt 187 keer voor in het Nieuwe Testament. Het woord wordt 180 keer vertaald met ‘engel’. En 7 keer met ‘boodschapper’. 93

88 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication