89

Nee, broeder, dat zijn cherubs. Maar cherubs zijn toch engelen? Nee, broeder, cherubs zijn cherubs en boodschappers zijn boodschappers. En Jesaja 6 dan, met die engelen met zes vleugels? Broeder, dat zijn serafs. Maar serafs zijn toch engelen? Nee, broeder, serafs zijn serafs en boodschappers zijn boodschappers. Je hebt cherubs, serafs, boodschappers en je hebt ook nog tronen, heerschappijen, overheden en machten. Kijk, als je aan ‘engel’ vasthoudt, dan krijg je kinderpraat. Dan lees je van een zeer vooraanstaande broeder, die door miljoenen broeders gelezen en zeer gerespecteerd wordt, dat hij schrijft: “… dat na de zondeval van Adam God noodgedwongen van engelen cherubs moest maken.” Broeders, kom nou. God, die miljarden melkwegstelsels geschapen heeft en in die melkwegstelsels triljarden sterren en die al die triljarden sterren bij name roept, die de hele kosmos in zijn hand heeft en draagt door het woord van zijn kracht, die de aeonen overziet, voor wie duizend jaar is als één dag, en één dag als duizend jaar, die de mens geformeerd heeft uit het stof der aarde, die de mens doorgrondt en kent, en van verre zijn gedachten weet, die weet welk maaksel wij zijn, die alles doet naar de raad van zijn wil, uit wie alle dingen zijn, door wie alle dingen zijn, tot wie alle dingen zijn … díe God is verrast door de overtreding van Adam? Kom nou toch. God zegt zeker tegen de engelen: ‘Ja, sorry jongens, sorry, die overtreding van Adam, daar had Ik niet op gerekend. Het spijt me, het spijt me … Ik moet nou van een paar van jullie cherubs maken.’ Schei toch uit. Weet u wat dit is? Dit is geen kinderpraat meer. Dit is peuterpraat. 95

90 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication