97

Onze twee kinderen (één van twee jaar oud, en één van zeven maanden oud), de kat (genaamd Strepie) en één weekendtas, met verschoning voor mijn vrouw, mijn twee kinderen en mij. Pas geleden keek mijn vrouw nog eens naar die weekendtas. Ze zei verbaasd: ‘Wat is die kléín …’ Maar goed, al ons geld hadden we vanzelfsprekend ook weggegeven. We hadden ook geen stiekem spaarpotje. Voor ‘noodgevallen’. We hadden helemaal niks. Want als de Heer zegt ‘alles’, dan is dat ook ‘alles’. En we zijn gegaan. En we zeiden: ‘Heer, U zegt: “Kom hier en volg Mij.” U zult ons wel wijzen, waar we naar toe moeten.’ We hebben die zaterdag, toen we op weg gingen, onderdak gekregen, gegeten, enzovoorts. Daar gaat het nu niet om. Het gaat om de volgende dag. Op die zondag zei mijn zwager tegen mij: ‘Wil je naar de kerk?’ Ik zei: ‘Ach, waarom niet?’ Ik had verder toch niets te doen. Hij zei: ‘Naar welke kerk ga je altijd?’ Ik zei: ‘De laatste tijd niet zo.’ Mijn zwager zei: ‘Prima, maar ik ga meestal naar de Baptistenkerk, in Leiden. Wil je mee?’ Ik zei: ’Helemaal goed.’ Dus wij naar die Baptistenkerk in Leiden. Die ochtend sprak de voorganger aldaar, een zekere ‘Van Mameren’, een bekende broeder in die tijd. En nu gaan we het over Gods knipoog hebben. En ik wil, dat u heel goed beseft, dat mijn stap, om alles te verkopen, helemaal niet nodig was geweest. Maar dat wist ik toen niet. Ik had in alle oprechtheid gehandeld. Maar ik stond stijf van de zenuwen, hoe het verder moest. 103

98 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication