16

Zij moesten dat getuigenis verwerpen en ze moesten dan symbolisch ook ‘de Zoon van God vertreden’ daar in de tempel en daarmee afstand doen van de boodschap. Een enorme druk werd daar op de Jezus-als-Messias-belijdende Joden uitgeoefend en de schrijver wijst erop dat “God Zijn volk gaat oordelen”. Er wordt gezegd in Hebreeën 10, dat dit “zou gaan plaatsvinden in korte, korte tijd”. Het zou niet lang meer duren, nee, het oordeel was zéér aanstaande. Hetgeen bevestigt wat ik eerder aangaf: dat in het jaar 70 daadwerkelijk de Joodse natie ten einde kwam. De stad werd verwoest, de tempel ging in vlammen op en de hele eredienst is verdwenen. En enkele jaren daarvoor is de Hebreeën-brief geschreven. Wat daarbij eveneens heel opmerkelijk is, is dat “het naderende oordeel”, waarover de schrijver meerdere malen schreef, iedere keer wordt omschreven in termen van vuur (10:27) en een verschrikkelijke verbranding (6:8). Als je denkt dat de Hebreeën-brief ‘het Nieuwe Testament, gericht aan de kerk’ is, dan zal die verbranding geheid in de uitleg betrokken worden als zijnde ‘de hel’, waarin mensen dan terechtkomen. Daarop worden de verbranding en het vuur dan betrokken, terwijl het heel concreet over een volk gaat en over een stad die daadwerkelijk in vlammen is opgegaan. Dan gaat het niet over een ‘hel’ en is het óók niet gericht aan de kerk. 21

17 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication