7. Naarmate jullie de dag zien naderen Eerder beschreef ik al dat er veel Joodse ijveraars van de wet waren, die dreigden het bijeen zijn van de Jezus-als-Messias belijders de rug toe te keren. En nu komt er een belangrijke vraag: hoezo dan? Waarom zouden zij de bijeen-brenging van die belijders – deze episunagōgēn – de rug toekeren? Daar gaat vers 26 een antwoord op geven, maar eerst nog even doorlezen in vers 25: Hebreeën 10 25 … maar elkaar aanmoedigend en dat zoveel te meer naarmate jullie de dag zien naderen. Aan de ene kant wordt aangegeven wat ze niet zouden doen: “niet verlatend onze opper-bijeenkomst”, naar de gewoonte van sommigen. Maar wat dan wél? Wel: elkaar aanmoedigend … dat is het woord. Oproepen, aanmoedigen, aansporen. De Statenvertaling zegt: vermanen. Maar bij vermanen – tenminste, in modern Nederlands – denken we dan aan een opgestoken vinger. Ik heb begrepen dat vroeger de doopsgezinde kerken, hun eigen bijeenkomst ‘de vermaning’ noemden: “Een Jood gaat naar de synagoge, een Moslim gaat naar de moskee en een doopsgezinde gaat naar de vermaning toe.” 31
26 Online Touch Home