9

2. Leven en overvloed Het was een paar eeuwen na de zondvloed en de wereldbevolking was nog betrekkelijk gering, relatief gesproken. Abram had zijn neef Lot bevrijd uit de ellende met een legertje van maar 318 man, want zoveel stelde dat toen nog niet voor. “Toen Abram hoorde, dat zijn broeder als gevangene was weggevoerd, bracht hij zijn geoefenden, degenen die in zijn huis geboren waren, in de strijd, driehonderd achttien man, en achtervolgde hen tot Dan toe. En zij verdeelden zich des nachts tegen hen in troepen, hij en zijn slaven, en versloegen hen en achtervolgden hen tot Choba toe, dat ten noorden van Damascus ligt. En hij bracht al de have terug, en ook zijn broeder Lot en diens have bracht hij terug, evenals de vrouwen en het volk. Toen ging de koning van Sodom uit, hem tegemoet, nadat hij teruggekeerd was van het verslaan van Kedorlaomer en de koningen die met hem waren, naar het dal Sawe, dat is het Koningsdal.” Gen.14:14-17 [NBG51] Nadat hij ten strijde was getrokken tegen enkele stadstaten en had gezegevierd, was Abram van de krijgstocht teruggekomen. Je leest dat hij weer terugging naar zijn woonplaats Berseba, in het zuiden van Israël, en onderweg passeert hij dan het latere Jeruzalem. “En”, staat er dan in Genesis 14:18, “Melchisedek, de koning van Salem” – in de Psalmen lees je verschillende keren over ‘Salem’ en dan blijkt het een woord te zijn dat staat voor Jeruzalem – “bracht brood en wijn …”. Dat is die most. 13

10 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication