21

In heel het boek Job is het antwoord feitelijk niet dat God zegt: ‘Nou, om deze en deze reden …’. Als God het woord neemt geeft Hij geen antwoord, maar dan stelt Hij een wedervraag. Nou, één wedervraag? Dan stelt Hij heel veel wedervragen. Dan toont Hij de schepping en gaat Hij het hebben over allerlei fenomenen in het weer, in de natuur, in de dierenwereld, in de plantenwereld, noem maar op. En dan worden Job en zijn vrienden ondervraagd. “Waar was je? Weet jij, Job, wat Ik weet? Kun jij wat Ik kan?” Job 38 Of, nog anders gezegd, zoals Paulus in Romeinen 9 zegt: “Wie ben jij nu eigenlijk? Wie denk jij nu wel dat je bent?” Want de mens waant zich een mening te kunnen geven over dit soort grootse dingen, maar wie zijn wíj nu? Dit onderwerp komt vroeg of laat heel dicht bij elk mens. En elk mens heeft hier ook zo zijn mening over, vormt zich hier een gedachte over. De laatste weken heb ik er nogal eens een keertje mee te maken gekregen, vandaar ook dat ik dit gedeelte graag eens aanstip omdat dit namelijk het antwoord is; het is het Licht van de Schrift ! En daar heb je zo oneindig veel méér aan dan elke menselijke gedachte, mening of veronderstelling. Een tijdje geleden las ik een column van Youp van ’t Hek. Dat ging in dit geval over een jong kankerpatiëntje dat opgegeven was en dan wordt hij boos naar God toe. Hij wordt altijd weer boos op God. Onlangs zei een atheïst – het woord ‘atheïst’ betekent niet een ontkenning van God, maar het is de onvrede met een God, Die dit kwaad allemaal toelaat – : ‘Als ik bij Hem kom, dan heeft Hij mij wat uit te leggen en dan ga ik Hem vragen ...’. Als je dat hoort dan denk je echt: wie denk je nu dat je bent …?! 26

22 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication