10

Blijf maar hier. Morgen praten we verder. Toen ze mijn wonden had verbonden bracht ze mij naar een kamer met een bed, en ging zelf in een andere slaapkamer slapen. Die ochtend werd ik wakker in de sneeuw. Ik keek om me heen en zag geen huisje. Ik zag wel bomen. Ik vroeg me af wat er was gebeurd. Mijn wonden waren nog steeds goed verbonden. Ik stond op, en zocht naar het huisje, maar vond het niet. Veel later vond ik tot mijn grote schrik de oude vrouw liggende in de sneeuw. Doorzeefd met teveel kogels. Ze was dood. De scherpschutters hadden haar waarschijnlijk gevonden. Ik keek om me heen, terwijl ik me afvroeg waarom ik nog leefde. Ik weende toen om de vrouw die zo goed voor me was geweest. Ik vond het leven oneerlijk. Ik herinnerde me ineens waaruit ik was ontsnapt. Maar toen vaagde het weer weg, en wist ik het niet meer. Het was slechts een flits, en ik kon het niet grijpen. Het frustreerde mij. Scherpschutters kwamen toen op me af. Maar ze schoten niet op mij. Waarom hebben jullie haar neergeschoten en mij niet ? vroeg ik. We hebben je wel neergeschoten, zeiden ze. Met kogels van dromen, je droomt slechts. Ik schudde mijn hoofd in ongeloof. Kom mee, zeiden ze. Ik liep achter ze aan. Waar kon ik anders naartoe ? Toch ben ik even later weggerend, en alhoewel ze niet schoten dacht ik aan de kogels van dromen. Ik werd toen pas echt wakker in het huisje van de oude vrouw, in de kamer waarin ze me had gebracht. Bij het ontbijt vertelde ik haar over de droom en ze glimlachte. Maar wat als ik nog steeds droom ? vroeg ik aan haar. Dromen zijn … sprak ze, maar haar stem begon weg te vagen en ik werd wakker daar waaruit ik dacht dat ik was ontsnapt … Ik herinnerde me alles weer … Tegelijkertijd besefte ik dat dit ook een droom kon zijn … De scherpschutter, de scherpschutter … dacht ik bij mezelf … Einde

11 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication