54

jongetje kreeg er nachtmerries van, en op een dag is hij weggerend, diep de bossen in, terwijl de veulentjes hem navolgden. Hij klom toen een grote berg op, maar was al gauw helemaal omsingeld door de veulentjes. 'Weten jullie het dan niet dat jullie maar veulentjes zijn, en ik een jongetje ?' zei het jongetje. Bovenop de berg hing een touw die zo een wolk inging. Het jongetje klom toen op het touw naar boven, en kwam toen in een wolkenkasteel terecht waar een tovenaar hem aanstaarde. De tovenaar gaf hem toen een pen. 'Hiermee kun je altijd wegvliegen als de veulentjes je lastigvallen,' zei de tovenaar. Toen het jongetje de pen had aangepakt van de tovenaar voelde het alsof hij vleugeltjes kreeg, en hij kon inderdaad vliegen. 'Mooizo,' zei het jongetje. En het jongetje begon te schrijven en te schrijven, en te vliegen naar allerlei andere landen waar de veulentjes niet waren. En hij bouwde een school en heeft nooit meer last gehad van de veulentjes. Einde het kannibalenkamp Hij was te diep in het bos gekomen. Hier waren indianenstammen, en niet zomaar indianenstammen, maar kannibalenstammen, dus hij moest nog oppassen ook. Hij verborg zich achter een struik. Hij zag rook, en was al dicht bij een kamp gekomen. Hij zag jongetjes in kooien die huilden, smeekten en gilden. Ze wilden niet opgegeten worden, maar de kannibalen waren meedogenloos. Ze dansten om een ketel heen waarin een dik varken zat. Ineens voelde hij een hand op zijn rug, en voordat hij het wist was hij op de grond geslagen. Het was een dikke vrouw, veel sterker dan hem. Ging hij nu ook opgegeten worden ? Waarom was hij hier eigenlijk gekomen ? Ook hij ging een kooi in, en ook hij gilde, huilde en smeekte, maar de vrouw had geen genade met hem. Hij zag allemaal valstrikken rondom het kamp waarin de jongetjes misschien in verstrikt waren geraakt, of ze waren net op dezelfde manier gevangen als hem. Oh, was hij nu maar niet zo nieuwsgierig geweest. Maar het was niet echt nieuwsgierigheid. Hij had de jongetjes graag willen redden, maar nu was hij zelf ook gevangen. Grote dikke kannibaalse vrouwen liepen om zijn kooi heen, veel sterker dan hem. Hij moest toezien hoe mannen en jongens werden geslacht. Er ging een mes in hun nek waardoor ze leegbloedden. Dit zou ook zijn lot zijn als hij niet zou weten te ontsnappen. Ze aten mannenvlees hier. Er werden hier ook kannibaalse huwelijken gesloten waarbij de vrouw haar man opvrat. Oh, was hij maar niet zo diep het bos ingegaan. Op een dag was het zijn beurt. Ze deden heel aardig, alsof het de normaalste zaak van de wereld was. Hoeveel hij ook huilde, gilde en smeekte, het hielp niet. Hij zou geslacht

55 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication