9

Ik had de trein gemist. Ik wist niet waar de anderen waren. Ik keek achterom en zag niemand en hoorde ook niemand. Ik ging verder het bos in. Plotseling raakte ik in een gevecht met een beer. Ik werd zwaar toegetakeld. Ik overleefde het ternauwernood, en strompelde weg. Ik wist niet eens meer waar de beer was, en ik zag hem ook niet. Hevig bloedend ging ik dieper het bos in, en kwam aan bij een huisje na een tijd strompelen. Een oude vrouw deed de deur open en nam me direct naar binnen. Ze begon me allemaal vragen te stellen waarop ik geen antwoord wist. Het gevecht met de beer had mijn geheugen gewist. Ik wist alleen dat ik was ontsnapt, maar ik wist niet waarvan ik was ontsnapt. Ook wist ik nog dat ik de trein had gemist, maar verder wist ik niets. De oude vrouw verzorgde mijn wonden, en keek mij telkens bezorgd en liefdevol aan. Ze liet me een dennennaald zien. Dit soms ? vroeg ze. Het zat in je wond. Ja, ik moest langs naaldbomen, zei ik. Waar kom je vandaan ? vroeg ze weer. I... ik weet het niet, zei ik. De beer zat achter me aan, en pakte me. Nu weet ik niet meer zoveel. Ik had ook een hoofdwond. Ze pakte een tangetje en haalde er een kogel uit. Nee, zei ze. Je bent beschoten. Het is een wonder dat je nog leeft. Ik keek haar vreemd aan, en keek vreemd naar de kogel die onder het bloed zat. I.. ik weet daar niks van. Scherpschutters, zei ze. Ik maak het wel vaker mee. Ze jagen op hen die ontsnapt zijn. Ontsnapt waarvan ? vroeg ik. Ik weet het niet, zei de vrouw. Ik ben zelf ook eens ontsnapt, maar wist toen ook niet meer waarvan. Scherpschutters en beren, zei ze, dat is alles wat ik weet. Ze jagen op de ontsnapten, en soms wolven. Ik ben blij dat ik geen wolven ben tegengekomen, zei ik, maar die beer was al erg genoeg. Of ik ben ook wolven tegengekomen en het weer vergeten. Laat maar, zei de vrouw. Het is niet meer belangrijk.

10 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication