182

opgemaakte vrouw, zeer ijdel, en ze probeerde Heracles te verleiden om haar te volgen op het brede pad. Zij noemde haarzelf Geluk. Gelukszoekers zullen dus ook zeker in haar klauwen terecht komen. In de oudere Griekse bijbel, in de grondtekst, wordt er gesproken van de hevige strijd tegen kako/ kakia. Het stoicijnse pad loopt dwars door de bijbel heen, en ook veel bijbel personages waren volgelingen van Areta, de geoefendheid. Kakia was diep doorgedrongen in het Israelitische volk. Jeremia predikte ertegen. Jeremia was apart gezet in toorn, op het pad van Areta, de geoefendheid. Hij moest niets hebben van de Kakia, de duivelin die in de stad was opgesteld om de mens te verleiden met vage en redeloze geneugten ter bevrediging van het vlees. Jeremia werd apart gezet in een diepe pijn, opdat hij beschermt zou zijn tegen de krachten van Kakia. Het volk had buiten de natuur en de rede om zelf afgoden gemaakt die helemaal niet voldeden aan de natuurprocessen en voorwaardes, en ze bogen voor deze zelfgemaakte goden neer. (Jeremia 1). Jeremia volgde Areta, de geoefendheid, maar het volk was ijdel in hun ongeoefendheid. Jeremia 2:2 Ik gedenk de genegenheid van uw jeugd, de liefde van uw bruidstijd, toen gij Mij gevolgd waart in de woestijn, in land waar niet wordt gezaaid. 2:6-7 Die ons door de wildernis leidde, door een land van woestijnen en ravijnen, door een land van droogte en diepe schaduw, door een land waar niemand doorheen trekten waar geen mensen wonen. Ik bracht u toch in een vruchtbaar land om de vrucht en het goede daarvan te eten; doch toen gij daar waart gekomen, hebt gij mijn land verontreinigd en mijn erfdeel tot een gruwel gemaakt. Nee, de strijd is niet tegen satan, want dat is een neutraal woord, en die was in het Judaïsme een engel die het volk moest testen. Het is het Hebreeuws voor tegenstander, en ook Areta moest zich soms opstellen als een tegenstander tegen het volk, omdat het volk Kakia volgde. Areta, oftewel de godin van geoefendheid, de godin van Jeremia, oftewel Jah-havah, de wording door Eva (Hebreeuws). Het ging niet zomaar om geloven, want dat zou projectie zijn. Het ging om de wording, door het aanleren van de oergewoontes van de natuur. Jeremia streed tegen Kakia, wat letterlijk de poepers betekent. Ze poepen alles maar uit, waar ook nog het Nederlandse woord 'kak' vandaan komt, een ander woord voor poep. Het is de 'weg ermee' generatie. Er is geen diepte, geen verwerking, geen proces, niets. Alles moet maar snel, snel. Eva, Havah in het Hebreeuws, was de natuurgodin die de mens terugleidde tot de vrucht van het kennen van goed en kwaad, wat in de septuagint, het Griekse OT, ook weer letterlijk het kennen van kakia is. De mens moet dus de vijand leren kennen, de demonologie. Jeremia stelde dat dit volk geen angst meer had, maar roekeloos was geworden. Het volk moest weer terugkeren tot de oerangst om hen te beteugelen, voorzichtiger te maken. In de stad heeft angst ook een heel negatieve betekenis. Ze drukken daar direct hun etiketten op. Ze zien de natuurwaarde ervan niet (2:19). Jeremia riep op tot zelfverantwoordelijkheid, en streed daarmee tegen Mozes die alles probeerde af te schuiven op een offerdier, waar ook later de Jezus-cultus uit voortkwam, wat deels een zwaar Kakiaitische cultus is, vooral in het westen. Jeremia stelde dat het volk door Mozes was bedrogen. Jeremia 7

183 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication