186

volken zullen hem, zijn zoon en zijns zoons zoon dienstbaar zijn, tot de tijd ook voor zijn land komt, en ook dat door machtige volkeren en grote koningen dienstbaar gemaakt zal worden. 8 Het volk en het koninkrijk nu, dat hem, Nebukadnessar, de koning van Babel, niet zal willen dienstbaar zijn en zijn hals niet zal willen voegen onder het juk van de koning van Babel, over dat volk zal Ik bezoeking doen met het zwaard, de honger en de pest, luidt het woord des Heren, tot Ik hen volkomen in zijn macht zal hebben gebracht. 9 Gij dan, geeft geen gehoor aan uw profeten, uw waarzeggers, uw dromers, uw toekomstvoorspellers en uw tovenaars, die tot u zeggen: Gij zult de koning van Babel niet dienstbaar blijven; 10 want leugen profeteren zij u – om u ver van uw bodem te verwijderen, zodat Ik u verdrijf en gij teniet gaat. 11 Maar het volk dat zijn hals zal voegen onder het juk van de koning van Babel en hem dienstbaar zal blijven, dat zal Ik op zijn bodem laten, luidt het woord des Heren, om die te bewerken en daarop te wonen. 12 En tot Sedekia, de koning van Juda, heb ik op geheel dezelfde wijze gesproken, aldus: Voegt uw halzen onder het juk van de koning van Babel; blijft hem en zijn volk dienstbaar en behoudt het leven. 13 Waarom zoudt gij sterven, gij en uw volk, door het zwaard, de honger en de pest, gelijk de Here gezegd heeft van het volk dat de koning van Babel niet zal willen dienen? 14 Geeft dus geen gehoor aan de woorden der profeten die tot u zeggen: Gij zult de koning van Babel niet dienstbaar blijven, – want leugen profeteren zij u; – 15 want Ik heb hen niet gezonden, luidt het woord des Heren, en toch profeteren zij in mijn naam ten onrechte, opdat Ik u verdrijve en gij teniet gaat, gij en de profeten die u profeteren. 16 Ook tot de priesters en dit gehele volk heb ik gesproken: Zo zegt de Here: Geeft geen gehoor aan de woorden der profeten die u profeteren: Zie, het vaatwerk van het huis des Heren zal uit Babel teruggebracht worden, nu, met spoed! Want leugen profeteren zij u. 17 Geeft hun geen gehoor, blijft de koning van Babel dienstbaar, dan zult gij het leven behouden. Waarom zou deze stad een puinhoop worden? Nebukadnezar betekent Nabu de beschermer van de grenzen, want het volk was over de grenzen heen gegaan. Nabu is de god(in) van de natuur, de wijsheid en het woord. Jeremia werd toen als een samenzweerder met de vijand beschouwd. Er waren andere profeten die vonden dat Jeremia veel te ver ging, zoals de profeet Hananja. Hij verbrak het juk van Jeremia. Ook profeteerde Hananja dat snel het juk van alle volkeren verbroken zou worden. Maar Jeremia sprak dat het houten juk wat Hananja verbroken had maar dat het ijzeren juk zou komen opdat het volk Nebukadnezar zou dienen (Jeremia 28). Hananja had dus gelogen in een poging aan de tucht te ontkomen, en zou daardoor sterven. Zoals Jeremia het volk opriep om het juk te dragen in het Oude Testament, zo predikte Jezus in het Nieuwe Testament dat het volk het kruis moest dragen. Jeremia was de man van het juk, en Jezus was de man van het kruis. Door zijn boodschap kwam Jeremia in de gevangenis terecht en werd in een put geworpen, maar uiteindelijk bij de verdere invasies van Nebukadnezar in Jeruzalem werd hij bevrijd. Telkens weer riep Jeremia de mens op om de stad uit te gaan, om zich te onderwerpen aan de Chaldeeen, nomadische wildernis-stammen van Zuid-Babylon, als een beeld dat de mens terug moest gaan tot de natuur. De mens was te kortzichtig geworden en was helemaal opgesloten in zijn eigengemaakte religie waardoor de mens de hogere filosofie van de natuur niet meer zag. De mens was stads geworden. De mens had het juk afgeworpen. Dat begon al bij Mozes. Daarom was Jeremia gekomen. Het pad in de wildernis ging hier verder. De mens moest dieper, en dat kon alleen door de ballingschap.

187 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication