187

38:2 Wie in deze stad blijft, zal sterven door het zwaard, de honger of de pest, maar wie eruit gaat naar de Chaldeeën, zal leven en zijn ziel als buit hebben en in leven blijven. De koning van Babylon was gekomen, zoals Jeremia had voorzegd. De mens moest de stad uit, want de stad was corrupt. Jeruzalem zou daarom verwoest worden. Jeremia 21 5 Ik zal tegen u strijd voeren met uitgestrekte hand en sterke arm, in toorn, gramschap en grote verbolgenheid, 6 en Ik zal de inwoners van deze stad slaan, zowel mens als dier: aan een hevige pest zullen zij sterven. 7 En daarna, luidt het woord des Heren, zal Ik Sedekia, de koning van Juda, zijn dienaren en het volk, ja, wie in deze stad van de pest, het zwaard en de honger zullen zijn overgebleven, overgeven in de macht van Nebukadressar, de koning van Babel, ja, in de macht van hun vijanden en van wie hen naar het leven staan; die zal hen slaan met de scherpte des zwaards zonder hen te sparen, zonder mededogen of erbarmen. 8 En tot dit volk zult gij zeggen: Zo zegt de Here: Zie, Ik stel u de weg des levens en de weg des doods voor: 9 wie in deze stad blijft, zal door het zwaard, de honger of de pest sterven, maar wie er uitgaat en naar de Chaldeeën die u belegeren, overloopt, zal leven en zijn leven zal hem ten buit zijn, 10 want Ik heb mijn aangezicht tegen deze stad gekeerd ten kwade en niet ten goede, luidt het woord des Heren; in de macht van de koning van Babel zal zij worden overgegeven, die haar met vuur zal verbranden. In het boek Openbaring komen de woorden van Jeremia terug : Openbaring 6 7 En toen Hij het vierde zegel opende, hoorde ik de stem van het vierde dier zeggen: Kom. 8 En ik zag, en zie, een vaal paard, en die daarop zat, zijn naam was de dood, en het dodenrijk volgde achter hem. En hun werd macht gegeven over het vierde deel der aarde om te doden, met het zwaard, met de honger, met de zwarte dood en door de wilde dieren der aarde. Zeventig jaren zou het volk Babylon dienen stelde Jeremia (25:11), wat een grote tegenstelling was tot de twee jaar van Hananja, die zich er met een leien dakje af probeerde te maken. Ook Mozes probeerde zich er met een leien dakje vanaf te maken en leidde het volk tot zware afgoderij in de woestijn, tot de offerdienst, en ook Jezus leidde het volk tot zware afgoderij. Nu is het wel zo dat er een offerdienst is van de demonologie, maar dat is de strijd in de hemelse gewesten, en dat is symbolisch. Jeremia kwam tegen de valse offerdienst om de ware offerdienst te herstellen, namelijk die van de filosofie. De mens moest zichzelf offeren. De mens was zelf verantwoordelijk. De mens moest niet altijd op zoek gaan naar een zondebok. Daarom moest Babylon wel komen. Nebukadnezar was in de Jeremiaitisch Judaïstische context de ruiter op het vale paard. 'Gaat uit van haar, van Babylon,' roept de evangelische prediker, en ja, dat is een Jeremiaitische boodschap : Jeremia 51 6 Vlucht uit Babel, laat ieder zijn leven redden; komt niet om in zijn ongerechtigheid, want dit is de tijd der wrake voor de Here, het verdiende loon betaalt Hij hem.

188 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication