Hoofdstuk 16. De vervreemding Het hongerpad van Ismael, dat is het ravijn van Calvijn waarin de mens zijn lagere wil volledig moet verliezen. De wil moet onderworpen zijn aan de hogere natuurkennis. De wil is de nek van de mens waar de nekketen, de anaq (hebreeuws, egyptisch) omheen moet, zoals Kain in de Egyptologie ook de anaq om zijn nek had. Zo wordt de mens door de vreemde, duistere kennis voortgetrokken op het hongerpad, zoals Ismael. Job zuchtte en verlangde naar de anaq, naar de nekketen, opdat zijn wil beteugeld zou worden. Zo kwam hij tot de zuwr, het vreemde, verre volk, wat hem meenam. Job was voortgekomen vanuit de onderwereld, de erets, en zou weer tot de onderwereld moeten terugkeren. Er is zoiets als een christelijke wil. Christenen worden nog steeds gedreven door hun wil, door hun gevoelens. Ze dragen de nekketen niet, de anaq. Ook laten ze zich leiden door hun oppervlakkige, traditionele kennis, maar meer nog door hun geloof. Dat is de christelijke wil die zich maskert met geloof, want geloof draagt geen verantwoordelijkheid, hoeft geen reden te geven. De christelijke wil is onderdeel van de lagere wil. In het ravijn van Calvijn waar de mens zijn lagere wil verliest, wat de eerste zuil is van het calvinisme, daar ontvangt de mens de nekketen van de onweerstaanbare kennis, wat een loon is. Dat is de vierde zuil van het calvinisme. Calvijn spreekt zichzelf voldoende tegen, en verspreekt zich ook vaak, zodat het natuurpad duidelijk te zien is. Het calvinisme is heel erg dualistisch, maar daarvoor moet je de geschriften van Calvijn kennen, en niet de orthodoxe calvinisten volgen die nooit de moeite hebben genomen Calvijn's uitgebreide geschriften en commentaren te lezen. Er zit een grote, onnaspeurlijke diepte in de geschriften van Calvijn, waarin zijn gespleten karakter zichtbaar wordt. Je kan er alle kanten mee op. De vijfde zuil is de zuil van de onontkoombaarheid, waarin alles vereeuwigd is. Als je eenmaal de nekketen hebt ontvangen, dan kom je daar ook niet meer los van, en dat is de heilige gebondenheid. Ook Jeremia en Ezechiel hadden deze gebondenheid ontvangen als het vreemde juk. Het oude vertrouwde en bekende was er niet meer, want beiden waren zij profeten in de Babylonische ballingschap. Jeremia had er tegen gevochten, maar het ging niet meer weg. Het was gekomen voor een reden. Zo waren zij uitverkoren (tweede zuil) en ook afgezonderd (derde zuil). In het hongerravijn van Calvijn verliest de mens dus zijn lagere wil. Dit is het pad van de eenling, niet zoals Calvijn het stelt dat iedereen daarin wordt geworpen. Calvijn neigt een beetje teveel naar de genade-leer, die tevens ervoor zorgt dat dit gedrocht ook de mens zomaar in ongenade kan doen vallen, vanwege de uitverkiezingsleer. Dat wil niet zeggen dat Calvijn ook daadwerkelijk altijd zo spreekt. Er zijn meerdere Calvijnen. Maar toch komt het er vaak op neer dat de mens geen vrije wil heeft. Calvijn werd geleid door een buitenaardse macht. We kunnen Calvijn niet op het eerste
213 Online Touch Home