213

gezicht nemen, maar moeten komen tot de exegetische Calvijn. Calvijn moet uitgelegd worden. Er moet commentaar op gegeven worden, en het moet in een grotere context worden besproken. Er is dus groot verschil tussen de orthodoxe Calvijn en de diepere, exegetische Calvijn. De orthodoxe Calvijn is een Calvijn die zich heeft gebaseerd op eenzijdige vertalingen van de werken van Paulus. Verder was Calvijn een mysterieuze man die niet voor een gat te vangen was. Bij alles wat hij zei zat wel weer een addertje onder het gras. Hij sprak in code. Hij werd geleid door een grote buitenaardse macht die de wereld totaal zou veranderen. De mens moet juist de hongerput van Calvijn in om tot de uitverkiezing te komen. Dat zijn de eerste twee zuilen, als het hongerpad van Ismael. De laatste zuil is de volharding, oftewel het geduld, waartoe het hongerpad leidt. Op het hongerpad ontvangt de mens dus ook de anaq, de nekketen. Orthodoxe calvinisten zullen daar gillend van wegrennen, maar de exegetische calvinist zal dit begrijpen. In het proces van het volkomen worden van het geduld en de vereeuwiging, oftewel de vijfde zuil van Calvijn, is het heilige vreemde en de vervreemding. Heracles moest tot de eeuwige volharding komen, het volkomen geworden geduld, tot het eeuwige ijs waarin hij het erymantische zwijn kon strikken en stroppen, als beeld van de lagere wil die werd onderworpen aan de hogere kennis. Het eeuwige ijs is ook een beeld van de islam, speciaal van de ramadan waarin het geduld geoefend wordt tot volkomenheid, opdat het heilige vreemde komt, de grootse, heilige nacht, die beter is dan duizend maanden. Zij die de vreemde nacht hebben ontvangen zijn zo de ware gezuiverden, en de Koran stelt dat alleen zij de Koran kunnen uitleggen (56:78-79). Heracles is Here-kalos, oftewel de dienstknecht van Here (een aretaïtische godin) in het Grieks, hij die het goede doet, hij die Here gehoorzaamt. Kalos, kls, is een Griekse verdraaiing van het Aramese skl, sukkal, wat de geduldige betekent, de omzichtige, en wat ook het wortelwoord is van Ezekiel (skl), Ezechiel. Sukkal is door zijn geduld en omzichtigheid, door de langere natuurweg te nemen in plaats van de korte stadsweg, gevoelig geworden, met geopende zintuigen. Ezechiel oftewel Sukkal, de omzichtige geduldige, was een profeet tijdens de babylonische ballingschap, het tijdperk waarin het vreemde was gekomen. Hij was te midden van de ballingen aan de rivier de Kebar (vgl. Geb-ra, Kephri, de heilige mestkever van de wedergeboorte), en kreeg daar het visioen van het heilige vreemde te zien wat was gekomen. Het was een natuurvisioen waarin hij beesten zag, het nomadische en het eeuwige ijs. Uiteindelijk leidde dit Ezechiel ertoe de heilige gebondenheid te ontvangen : En uw tong zal Ik aan uw verhemelte doen kleven: gij zult stom zijn en hun niet tot een bestraffer wezen, want zij zijn een weerspannig geslacht. Maar als Ik tot u spreken zal, dan zal Ik uw mond openen. (3:26-27) In Ezechiel 25 was Sukkal omringd met leedvermaak, en streed ertegen. Maar er is ook zoiets als tuchtverheuging, wat bij de mens zelf bevindt. Als je je meer verheugt over de tucht van iemand anders dan over de tucht van jezelf dan is dat leedvermaak. Verblijdt u in de beproeving, stelt Paulus. Heb er een welbehagen in, want het trekt u dichter tot God. Elk lijden is dus altijd mee

214 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication