Hoofdstuk 15. de put van kierkegaard – van israel tot duitsland Het heeft geen zin om tegen het absurdisme te strijden, want het wordt alleen maar absurder, en in je strijd tegen het absurdisme word je zelf ook alleen maar absurder. Je denkt het slechts, het is niet waar, stelt de Duitse filosoof … De werkelijkheid ligt altijd genuanceerder … Als een sadistisch mens veilig van achter zijn krant of tv lacht om het leed van een ander, dan is hij het zelf die in de krant staat … Hij bedriegt slechts zichzelf alsof hij het zelf niet is, maar de ander … En zo blijft hij zichzelf bedriegen … omdat hij als opportunistisch materialist alleen waarde en waarheid hecht aan zijn eigen realiteit. Hij is geen twijfelaar. De Duitse filosoof liet zich niet bedonderen door het materiële. Het materiële was slechts een middel waar hij voorzichtig en gematigd mee omging. Een middel, niet de bron. Kierkegaard leefde in de tijd van Schopenhauer, en was iets jonger en kwam uit Denemarken, wat een verlengstuk van Duitsland is en zich dan weer opsplitst in Noorwegen en Zweden. In mijn dromen over Denemarken ging het vaak over de nachtkoorts, wat ook weer aan Kierkegaard verbonden is. Ik werd van de moeder afgescheiden. In Kierkegaard's boek 'Vrees en beven' (1843) stelt hij dat Abraham werd tot een monster om Izaak van de borst van Sarah te laten ontwennen, en waardoor Izaak zijn geloof verloor. In mijn kinderdromen werd ik ook losgesneden van de moeder, en de vader was een monster. Dit gaat dus over een periode in de kerkgeschiedenis waarin de mens wordt losgetrokken van de katholieke kerk, de moeder kerk. De vader, de protestantse kerk, is een monster die zijn kind op die manier offert, alhoewel dat slechts metaforisch is. Het kind moet namelijk de bron in zichzelf zoeken, zijn innerlijke moeder. Dat de vader een monster is is een beeld van de verbrokenheid van het kind die van de moederborst is losgetrokken. Volgens Kierkegaard was de moederborst voor dat doel zwart gemaakt. Het kind moest zo van geloof komen tot de rede, tot de hogere rede wel te verstaan, van het individu. Daarom liepen de paden van de kerk tot de filosofie. De vader is slechts een innerlijke dynamiek van het kind die er voor zorgt dat hij niet terug gaat naar een uitwendige moeder, maar op zoek gaat naar de inwendige moeder, oftewel het principe. Het kind moest gaan van Maria tot Moria, of tot mara, bitterheid. Maria is ook de naam voor god in het Aramese OT. Het kind moest hiervan loskomen om op zoek te gaan naar zijn innerlijke bron, niet meer een uitwendige god. Moria was de berg van dit offer. Hier verloor volgens Kierkegaard Izaak zijn geloof. Izaak keek naar Abraham's gezicht, stelde Kierkegaard, en het gezicht was totaal veranderd. Dit gebeurde nadat Abraham zich van Izaak had afgekeerd, was weggerend. Toen hij terugkwam was hij anders, als een monster. Abraham zei dat hij Izaak's vader helemaal niet was, maar een afgoden dienaar, en God had dit ook niet van hem gevraagd, maar het was slechts zijn eigen wil. Hij greep toen Izaak bij de keel en gooide hem op de grond en begon op hem te schelden. Hij noemde hem
347 Online Touch Home