chronologie, aan opeenvolging in tijd. Dit is hoe Immanuel Kant de Kantiaanse God beschrijft. Daaronder ligt de woeste zee van de pseudo-voorwaarden, waar ook de Rede in was geworpen en in verstrikt was geraakt, maar zij was er nooit een deel van geweest. Het was alleen om haar op te wekken. De woeste krachten van het geloof zijn dus slechts de brandstof van de kennis. Zij rangschikt en inventariseert alles en draait het tot gebruik en nut. Zoals de god El ook al de Draaier werd genoemd in de Hebreeuwse worteltekst, en in het Grieks is zij als logos de Rede in de beschrijving van god in het NT in het eerste hoofdstuk van Johannes. Ook in de Aramese grondtekst is god de Rede : Johannes 1 1 In den beginne was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. Aramees : In het hoofd was de Reden en de Reden was bij God en de Reden was God. Reden is mlh, en God is alah. Immanuel Kant stelt dat de Rede dus zelf de voorwaarde is voor iedere handeling waarin de mens zichzelf als verschijning manifesteert. De Rede volgt dus niet de orde zoals die zich voordoet in de verschijning, stelt Immanuel Kant, wijkt niet voor materiële regels en hun voorwaarden. De Rede is dus in dat opzicht een rebel tegen de verschijningsvorm, tegen de lagere pseudo-realiteit. We kunnen stellen dat de Rede zich dus ook niet onderwerpt aan bepaalde taalregels die de mens heeft opgesteld. De Rede bepaalt zelf welke taal zij gebruikt, en wanneer en hoe, en met welke voorwaarden. Ik heb er lang over nagedacht en gebeden hoe de poort tot het Kantiaanse werd geopend, en tot het Kantiaanse land, of wereld of parallel, waar ik al zo lang telkens over droomde. Ik kreeg toen een droom over Isaac Newton, een theologische natuurfilosoof uit de jaren 1600 en 1700 (1643-1727), die drie jaar na de geboorte van Immanuel Kant overleed. In de droom zag ik dimensies in elkaar overvloeien als regenbogen, buitenaardse stralen die elkaar kruisten en geboorte gaven aan nieuwe dingen, en vervolgens gaven vele filosofen van die tijd hun commentaren. Hij haalt 2 Koningen 17 aan : 15 Zij hadden zijn inzettingen veracht en zijn verbond, dat Hij met hun vaderen gesloten had, alsook zijn vermaningen, die Hij tot hen gericht had; zij hadden achter de ijdelheden aan gelopen, zodat zij tot ijdelheid werden, en achter de volken aan, die rondom hen woonden, ofschoon de Here hun geboden had niet te doen zoals deze. 16 Zij hadden al de geboden van de Here, hun God, verlaten en zich gegoten beelden gemaakt, twee kalveren; ook hadden zij gewijde palen gemaakt, en zich neergebogen voor het gehele heer des hemels en de Baäl gediend. Daarvoor staat er : 7 Dit nu is geschied, omdat de Israëlieten gezondigd hadden tegen de Here, hun God, die hen uit het land Egypte geleid had, uit de macht van Farao, de koning van Egypte, en omdat zij andere goden hadden vereerd 8 en gewandeld hadden naar de inzettingen der volken die de Here voor het aangezicht van Israël verdreven had en naar die, welke de koningen van Israël hadden ingesteld. 9 De Israëlieten hadden bedacht wat tegenover de Here, hun God, niet recht was: zij hadden zich
360 Online Touch Home