Hoofdstuk 21. bespreking van calvijn's commentaar op psalm 1 Psalm 1 1. Welzalig is de mens die niet wandelt in de raad van de zondaren, en ook niet stilstaat op hun weg, en niet zit met hen die het goede bespotten. 2. Maar zijn honger is de studie van het goede, en hij overdenkt het zowel bij dag als bij nacht. Calvijn stelt dat zij die het goede doen en sober leven, dus zich niet te buiten gaan aan materialisme, door het merendeel van de mensheid worden bespot alsof hun moeite maar tevergeefs is en zonder nut, maar toch hebben zij een schild want welzalig zijn zij die het goede studeren en leren. Hiervoor moet de mens dus wel wakker blijven om niet door de algemene zonde te worden meegesleurd, stelt Calvijn in zijn commentaar op deze Psalm. Dat is al een heel oud commentaar, namelijk uit de jaren 1500. Het volk was toen in een uittocht uit het materialisme van de katholieke kerk. Deze teksten horen dus bij wat we de reformatie noemen. Zij die blijven waken en blijven studeren in het goede, in het sobere, om aan het gevaar van materialisme te ontkomen, het alsmaar meer willen, komen tot de door God ingeschapen rede, wat in de voortijd Name werd genoemd, ook wel voorgesteld als een vrouw in de natuur, wat een beeld is van het scheppende vermogen van de mens, de baarmoeder. 3. En hij zal zijn als een boom, geplant aan zaadstromen, die zijn vrucht zal geven op zijn tijd, en wiens blad niet zal afvallen, en al wat hij zal doen zal begunstigd worden. Calvijn stelt dat het hier gaat om hen die zich niet op het tijdelijke, het voorbijgaande hebben gericht, niet op ijdelheden, maar op de dieper liggende, eeuwige filosofie die verborgen is. In de voortijd was er een geschrift genaamd 'de geschriften van Name', oftewel de geschriften van de Rede. Zij was het begin van alle dingen. Ook in de Bijbel komt dit terug in Johannes 1 in zowel de Griekse als de Aramese grondtekst : 1 In den beginne was de rede en de rede was bij God en de rede was God. 2 Dit was in den beginne bij God. In het Aramees is rede 'mlh'. In de voortijd was dit dus 'name'. De rede verstrikt, oftewel overtuigd, zowel wijzen als dwazen. Zij worden erdoor getrokken, iets wat Calvijn de onweerstaanbaarheid noemt. Wij worden door de rede van God overreden, en dat is uiteindelijk wat ons deze vastheid geeft. De baarmoeder is breed, donker en nat, om het kind voldoende te beschermen, zoals Calvijn al aangaf dat het in het verborgene ligt. Het is dus niet iets wat voor de hand ligt, maar de mens zal het moeten zoeken, wanneer de mens daar alles voor achtergelaten heeft. 4. Zo zijn de zondaren niet, maar als het kaf wat de wind wegblaast. Calvijn stelt dat de zondige materialisten, de gulzigen die het er altijd maar van nemen, altijd blij en lachend door hun tijdelijke leven heengaan, maar zij hebben die verborgen diepte niet waar het vorige vers over spreekt en die zo belangrijk is in een mensenleven. Op een gegeven moment is hun leven dan gewoon over en dan is alles over, want ze hebben nooit een geestelijk leven gehad.
368 Online Touch Home