de wil, omdat het om de kennis gaat. Het is de openbaring. Zo komt de mens tot geleerdheid, en het komt steeds dichterbij de mens. Dat is hoe de openbaring werkt. (vs 1-10) Dit kan alleen begrepen worden en opgevangen worden door het hart. (vs. 11) In vers 25-26 wordt er weer gesteld dat de mens niet alles krijgt wat hij wil, want God kijkt naar het hiernamaals en de voortijden. De mens moet zich niet richten op het aardse tijdelijke. God stelt dat de mens zich niet alleen maar moet bezig houden met mannelijke wezens, zoals God zich niet alleen bezig houdt met vrouwelijke wezens. Verderop wordt gesteld dat de mens er mee op moet houden de vrouw als een dienstknecht te zien, want zo komt de mens niet tot het hiernamaals. De vrouw is immers de baarmoeder waaruit de mens voortkomt, en in de baarmoeder weet de mens niks, dus moet de mens zich niets voorstellen. (vs. 21-32) De engelen, malakin (53:26), malaikata (53:27), zijn in dit opzicht verbonden aan de slaaf, mamlukan (16:75), waarvan de mens niet moet denken dat het vrouwen zijn. Het boek stelt in vers 32 dat de mens voortkomt uit de aarde en de baarmoeder, en dat de mens zich daarom niets moet inbeelden. In vers 35 wordt gesteld dat de mens alleen kan zien als de mens kennis heeft van het ongeziene. Weer is Name dan de voortijdse bron, wat in de titel van het boek ligt. Aan het einde van het boek wordt dan ook gesteld dat de mens zich weer ter aarde moet werpen, wat dus ook een beeld is van het teruggaan tot de baarmoeder (vers 62). Hoofdstuk 40. bespreking koran boek 2, de voortijdse wortels De Koran is ervoor om de bijbel te verdiepen, terug te leiden tot de voortijden, als een soort katalysator. Zekaryah, zkr, is hebreeuws voor Zacharia en betekent Jehovah herinnert, herinnering aan Jehovah, waarvan Yah een afkorting is, dus voluit zou het dan zijn : zekarjahava of zekar-hava, zekar-eva, de herinnering aan eva, aan de oergodin, oermoeder. Hierover gaat ook boek 43 van de koran : zukruf, zkrf.
398 Online Touch Home