leiden tot het slachthuis, want zij hebben tot Haar gezondigd. 7. Zij zullen roepen tot hun profeten, maar zij zullen niet geholpen worden, want Haar oordeel hebben zij opgeroepen, en kan niet meer weggeroepen worden. 8. Zij zullen roepen, maar niemand zal hen verstaan. 9. Een grote verwarring zal zij zenden, en zij zullen niet meer één zijn van zin. Zij zullen elkaar beschuldigen, en elkaar de nek breken. Zij zullen allen hun broeder haten, en zij zullen elkaar voor het gerecht slepen. Zij zullen bijl en boog naar elkaar oprichten. 10. Zo zal de vrede tussen de vijanden verdwijnen, en zij zullen niet meer gezamenlijk tegen de hemel strijden. 11. De hemel heeft hen verstrooid, en hen tegen elkaar opgezet. In Haar arena's vinden zij de ondergang. 12. Zij zullen elkaar niet kunnen vinden om een eenheid te vormen. In een ijszee zullen zij allen zinken, los van elkaar, en ver verwijderd. En zij zullen dromen dromen van grote misleiding. 13. Grote arena's zullen opgericht worden door de hemel, waarin de vijanden geherbergd zullen worden. Tot een grote ondergang zullen zij komen. In grote toorn zal Zij tot hen brullen. 14. En zo zal Zij toekijken wanneer zij vallen, en Zij zal grote feesten over hen aanrichten. 15. En de hemel zal scheiding tussen hen brengen totdat de vijand geheel is uitgezift. 16. Grote leiders zullen van hen weggenomen worden, zodat zij in verwarring raken, en in grote paniek. 17. Grote Wraak zal geboorte brengen van Haar kinderen. Nee, zondaren zullen niet staan in Haar 1024 aanwezigheid. 18. Zij zal zondaren neerhalen met Haar wapens. Met Haar boog en netten zal Zij tegen hen strijden. 19. De vijand zal niet trots staan in Haar tent. De vijand zal gebonden zijn, en doorstoken. 20. Met Haar ogen doodt Zij vijanden. Wanneer zij Haar zien staan zij niet meer op. 21. Onder Haar voeten zijn Haar vijanden. Zij zet Haar voet op hun nekken, en breekt hen. 22. Op palen steekt zij Haar vijanden, en sleurt hun lichamen tot Haar beesten. 23. De hemel waakt over Haar kinderen, opdat zij niet worden zoals Haar vijanden. Grote scheiding brengt zij. 24. Zij wekt Haar kinderen op tegen de vijand. Zij moedigt hen aan, en stookt. 25. Zij wil wapens zien. Ziet, Zij zal de lauwen uitspuwen. Door wapens zullen zij ten onder gaan. 5. Over vijanden 1. In de dieptes van Haar arena's brult Zij. Het bloed van de vijand is dichtbij Haar. Zij veracht hen die het bloed van de vijand niet hebben. 2. Draagt daarom het bloed van de vijand, opdat gij niet gerekend wordt tot Haar vijanden. 3. Ziet, de hemel is wraakzuchtig. Zij worstelt met haar kinderen, en zendt groot onderwijs tot hen, maar zij rekent hen niet tot Haar vijand.
1025 Online Touch Home