Adam sprak niet meer omdat iedereen hem probeerde te verzoeken en iedereen over hem loog. En in zichzelf sprak hij dat de honger hem genoeg was. En ook Kedin bezocht hem om hem te bespotten, en weer loog zij over hem, en Adam zei niets, zich vasthoudende aan de honger. 7. Op een nacht droomde Adam over een paradijs. Hij zag de Achillen aan de overkant van de rivier, en zij riepen naar hem, en dreigden, maar hij dreef steeds verder van hen weg. En de Achillen gingen het water in en schoten hun pijlen en gooiden hun speren. En een stem vroeg : 8. 'Wie bent gij in het honger paradijs ?' En Adam wist geen antwoord op die vraag. En toen zwommen de Achillen naar hem toe en trokken hem op de kant. En ze begonnen hem strikvragen te stellen en hem psychisch te belasten. En Adam was opgelucht toen hij Eva zag, maar zij sprak tot de Achillen : 'Neem hem mee, 9. want hij heeft niet gebogen voor de verzoeking.' Maar op dat moment overstroomde de rivier en greep hem. En hij zag van verre hoe zij kinderen baarden. En de rivier godin stond hem niet toe terug te gaan, en trok hem mee naar de andere kant van de rivier. En hier was honger zijn naam en leefde hij in grote eenzaamheid. Toen hij wakker werd was er een inval door de Amalekieten, en hij werd door hen weggevoerd. 10. Ook de Achillen gingen in ballingschap, maar in ballingschap werd hun volk groter en groter. En Adam wist te ontsnappen, en ging over de rivier van honger waar hij verder in grote eenzaamheid leefde. 2. Amalekieten 1. Het volk Israel was in de woestijn in grote honger, terwijl ze werden omsingeld door de Amalekieten. 2. Toen werden ze de zee in getrokken. Het begin 106 van de Amalekitische ballingschap. 3. Hun hoofden werden geslagen met stalen stokken, hun kaken werden verbrijzeld, en zo dreven zij levenloos in de wateren. 4. Vrouwen en meisjes werden gedood, en mannen en jongens werden gekeurd en een klein percentage in leven gelaten. 5. Op de honderd mannen werden slechts twee in leven gehouden. 6. En zo ging een klein overblijfsel in ballingschap. 7. Zo kwam Israel in het diensthuis van Amalek. 8. En zie, het volk Amalek was een volk van amazones. 9. En zij waren hard en veeleisend. 10. Als er om verlichting van lasten werd gevraagd, dan werden de lasten verdubbeld. 11. En zie, Amalek werd tot een groot volk, en zij vermengden zich met Israel. 12. Daarom : let op uw woorden, want Amalek heeft overal belagers. 13. Zo werden deze woorden geprent in de harten en hoofden van de Israelieten. 14. Het begon allemaal toen hun koningin had geroepen : 'De Amalekieten over u !' 15. Zou u dan niet haastig eten, wetende dat Amalek haar dienstknechten opbrengt in honger ? 16. Zo werden deze woorden geprent in de harten en hoofden van de Israelieten.
107 Online Touch Home