107

17. Eet haastig wanneer gij kan, want Amalek's honger zal u weldra overweldigen en u de zee indrijven. 18. En de mannen waren aan de zee van Amalek en aan de rivieren van Amalek, en zij weenden, ook Sion herinnerende, en hun vrouwen en kinderen van hen afgenomen. 19. Hoe zoudt gij kunnen ontsnappen, oh Israel ? 20. Ver zult gij niet komen, want de strijdwagens van Amalek zijn veel sneller dan de uwen, en hun jachtwagens zijn van ijzer. 21. Ja, stalen stokken zullen u op het hoofd slaan en uw kaken verbrijzelen. 22. Zo werden deze woorden geprent in de harten en hoofden van de Israelieten. 23. Ja, om hun polsen en enkels werden zij gebonden. 24. Wat voor een ballingschap bent gij ingekomen ? riepen de Amalekitische belagers in spot tot Israel. 25. Oh Israel, deze woorden zullen in de hoofden van uw kinderen geprent worden, van geslacht tot geslacht. 26. Is er nog hoop, oh Israel ? Hebt gij uw moeders en vaders dood zien drijven in de zee ? Werd gij niet gemaakt tot wees ? En zo was Israel omsingeld met spottende hyena's. Dat is het volk van Amalek. 27. Zoudt gij dan niet harder lopen, oh Israel ? Uw achtervolger heeft u achterhaalt. Zoudt gij dan niet haastiger eten ? Want de honger wacht u. Zoudt gij dan niet nog even sluimeren, want spoedig zal u de slaap ontnomen worden. Zo werden deze woorden in de harten en hoofden van de Israelieten geprent, en om hun armen en benen gebonden. En de traditie 107 van de besnijdenis werd voortgezet. Want werden zij niet besneden voor Amalek ? Hoe zoudt gij ontsnappen, oh Israel ? 28. En de Israelieten stelden hun klaagliederen op, want ook werden zij onderworpen aan de Hoseaanse traditie. En zij wilden tot profeten worden, maar hun kaken waren verbrijzeld, en zij waren in ballingschap. En zij werden voortgedreven, omdat de Amalekieten nomaden waren. En een man genaamd Miktos ontpopte zich tot prediker in het geheim tot de Israelieten, en gaf hen woorden van bemoediging, maar toen hij ontdekt werd, werd zijn kaak verbrijzeld. En hij werd in de gevangenis geworpen. Hier werkte hij aan een boek over de Amalekitische ballingschap, maar een heleboel mocht hij niet opschrijven. En de verzen moesten de godinnen van Amalek vereren. En zo kon hij geen nauwkeurige geschiedschrijving doen. En veel van wat hij schreef werd door de Amalekieten verdraaid, en tot het volk Israel gebracht. En zij geloofden de leugens over Miktos. 29. En onder invloed van de geschriften van Miktos bogen de Israelieten voor de godinnen van Amalek. En Miktos moest veel meer leugenboeken schrijven om het volk Israel te leiden. En een jongen genaamd Taram was onder de hoede van een Amalekitische prinses, en hij begon commentaren te schrijven op de geschriften van Miktos, en hij droomde van een oertijd, van een zeevolk genaamd Amalek, en van de godin Amalek, en hoe de Israelieten van haar afweken. En hij begon te prediken in de lijnen en wegen van Miktos. En hij stelde grote geschriften op, die zelfs de Amalekieten verbaasden. En zie, hij herstelde de eredienst tot de godin Amalek. En ook Miktos zelf kwam tot inkeer. En Amalek en Israel werden steeds meer één. Maar er kwam een nieuwe koningin in het land, en zij liet de werken van Miktos en Taram verbieden. En zo kwam er een grote burgeroorlog in Amalek : broeder tegen broeder, zuster tegen zuster. En de nieuwe koningin stelde een nieuw leger aan, en begon haar inquisitie.

108 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication