114

dan wel roepen, als een uitverkorene. Zijn velen niet geroepen en weinigen uitverkoren, zoals sommigen zeggen, of zijn er slechts weinigen geroepen, en nog minder uitverkoren ? 3. Ik ging tot de wildernis om haar te bezoeken, als een vrouw zag ik de wildernis, als een vrouw met een geheim, zeer verscholen achter onbekende, giftige planten en struiken, hangende achter lianen, woeste plaatsen. 4. Een droom die voor velen werkelijkheid was geworden, de angst in hun ogen, ik zou het niet vergeten. 5. Het kon ook niet anders. Zij hadden het onweerstaanbare gezocht, en waren ten prooi gevallen aan het onontkoombare. 6. Zij had haar pijlen gedoopt in bloed en gif, en een zoet lokte hen, iets in de lucht. Het trok mij mee, als in een diepe put. Ik gleed weg, en kon zelfs geen lianen meer grijpen. Die hingen te ver weg of braken af. 7. Ik kan het me niet goed meer herinneren. Het was een duistere put, als verslonden worden door een onbekend roofdier, iets woests. Er was niks wat haar stopte. Het was het onontkoombare. 8. Het was onweerstaanbaar, en ik zag de ring. Het was van een vreemd soort rubber. 9. Hier is slechts woest geschreeuw, totdat men komt tot het onontkoombare. Deze vrouw heeft vele kanten. 10. Haar pijlen jagen. In het oerwoud moet men niet komen, want hier heerst gevaar, en men kan niet meer weg. Slechts geklaag is hier. 11. Ik was op zoek, op zoek naar het geheim van de onweerstaanbaarheid. Met kracht dringt ze haarzelf aan mij op. Het geheim is niet te dragen. Weinigen zijn geroepen, en nog minder uitverkoren. 12. Dan is het oerwoud overweldigende. Het houdt geen rekening met mijn grenzen. Ik ben in haar gebied, waar haar regels gelden. Ze schreeuwt zonder ophouden totdat ik reageer op haar geroep. 13. Bloed, modder en veren in haar haren. Het is oorlog hier. Het gif klimt op zonder mededogen. 114 Haar stem breekt beenderen. 14. Hier kan een mens slechts ziek worden. Het trekt je tot het geheim van de onweerstaanbaarheid. Nooit laat het je los. 15. Als het je heeft geroepen ontkom je niet meer. Het gif druipt van haar pijlen. Je bent in het oerwoud. 16. Zoveel valstrikken om je heen. Neen, een mens komt nooit ver hier. Ik dwaal hier al zo lang rond, en besef dat niemand mij zal vinden. 17. Zij zullen slechts worden zoals mij. 18. Het onweerstaanbare trok aan hem. Het onontkoombare was naar hem op jacht, want in wat voor diepe wereld was hij ? 19. Waarom moest hij dit geheimenis dragen. Het reet hem telkens in stukken. Altijd weer was er een gevecht in zijn hoofd. 20. Niemand kon tot het onontkoombare komen zonder het uit te schreeuwen. Slechts weinigen waren hiertoe geroepen, en zelfs nog minder waren uitverkoren. 21. Niemand kon hem verstaan en niemand kon hem begrijpen. 22. Het oerwoud was niet zonder gevaren, en hij wist hiervan, maar hij kon niet terug waar hij vandaan was gekomen. 23. Hij gleed weg in het oerwoud, vrij nu. Hij draaide om alles heen. Hij kon niet gericht spreken, alleen fragmentarisch. 24. Hij kon geen verbindingen maken, alleen afwijken en wegglijden. Er was hier geen houvast, alleen vrijheid. 25. Maar er werd aan hem getrokken. Er werd om hem gevochten. Hij was op weg naar het onweerstaanbare. 26. Weinigen waren hiertoe geroepen, en zelfs nog minder waren uitverkoren.

115 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication