115

27. Ze jaagden op alles wat dichtbij kwam. Zo was hij zelf ook aan zijn einde gekomen. Sommigen beseften het niet eens. 28. Alles waaraan hij dacht was het geheim van de onweerstaanbaarheid. En hij merkte dat er geen ontkomen meer aan was. Hij was immers geroepen. 29. Ze konden niet komen waar hij was, maar gleden weg. En zij die het wilden begrijpen gleden weg. De wildernis verborg het. 30. Hier leefden alleen maar naakten. Het was diep in de wildernis. Ze was wel bedekt met wat modder, het vuil van de wildernis. In rieten dorpjes leefden zij. 31. Zij was naakt. Maar toch ook niet, vanwege waarmee de wildernis haar had bedekt. Zij was één met de natuur. Hij kende deze wereld niet. 32. Het schreeuwde altijd alleen maar tot hem vanuit de verte. Hij was een geroepene, maar hij wist niet of hij ook uitverkoren was. 33. Misschien hadden ze hele andere plannen en bedoelingen met hem. 34. Hij kon deze wereld niet vasthouden. Hij gleed telkens weg, maar dan werd hij weer teruggetrokken. 35. Het was iets onontkoombaars. Hij schold op deze wereld. Het pijnigde hem. Maar toen dacht hij aan waar hij vandaan was gekomen, en daar wilde hij niet aan denken. 35. Als je pijn hebt kan je nergens tegen, kan je niks verdragen. Meedogenloos had het hem gesneden. Meedogenloos had het hem losgesneden. 36. Ze schreeuwde in een taal die hij niet begreep. Zij maken mensen begrensd. Snel bewoog ze door de struiken ... 37. Is dit het paradijs ? Een zee in een groot bos, en ergens op de zee ligt een zwemparadijs. Hij kan het bijna niet geloven, en glijdt weer weg. Dit was zijn verleden. Maar was het verleden niet slecht ? 115 38. De geroepenen die ook uitverkoren zijn worden tot roependen. Alleen door grote verwarring kan er ergens gekomen worden, door niet met een overmoedig antwoord genoegen te nemen. Het doel heiligt de middelen. Doe alles in het verborgene. 39. Maak jezelf geen naam, ga niet voor de eer, geef niet om je status. Alleen door grote verwarring kan er ergens gekomen worden, door niet met een overmoedig antwoord genoegen te nemen. Op deze regels kon hij een nieuwe wereld bouwen. 40. Doe wat je doet in het verborgene, niet voor het oog van de mensen. Mensen zijn toch altijd ontevreden, en zullen toch altijd alles wat je doet omdraaien en beroddelen. Ze zullen over je liegen, eigenlijk tot het punt dat ze het niet eens waard zijn allemaal. Waar doe je het dan voor ? De mensheid is ondankbaar. 41. Het goede zullen ze niet eren, maar het kwade eren ze volop. Het kwaad komt vaak als een bedriegelijke oplichter, en de mensheid is opgelicht. Lang geleden al. Werk daarom in het verborgene, zolang het nog dag is. 42. In de nacht kan niemand werken. Verspil je tijd niet. Er is niet veel tijd. Maak er het beste van. Eerst moet de mens sterven aan zijn vraatzucht. Eerst is er dus een dood nodig naar het materialisme, anders blijf je de oplichter volgen. Er is een weg die veel hoger leidt. Wacht niet op de ander, maar ga zelf tot de hogere weg. 43. Vraatzucht komt in vele vormen. Zorg dat je de weg tot de wildernis vindt. De mens moet de hogere dood sterven. 44. De mens gaat telkens over de grenzen heen, omdat de mens die grenzen niet kent, niet ziet. De mens is blind. De mens voelt de grenzen niet. Daarom moet de mens eerst gevoelig worden voor de grenzen. Eerst moet de mens de grenzen leren, en dan is het veilig genoeg om tot de hogere ingewikkeldheden te komen, en daar gevoelig voor te worden. 45. Grens-gevoeligheid is een belangrijk zintuig en

116 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication