15

Inzetting 35. Over naamslavernij en letterslavernij Het gaat niet om namen, maar om principes. De mens doet aan persoons-verheerlijking, en is daardoor in diepe naamslavernij gekomen, net als in letterslavernij, wat allemaal tot het godslasterlijke materialisme behoort. De mens heeft afgoden gemaakt, en bewaakt die met hand en tand. Zo wordt de mens afgehouden van levensprincipes en levensbronnen. Zo is de mens dood geworden in zijn materialisme. De mens moet weer in vele talen leren spreken, en de seizoenen en bedelingen leren. De mens lijdt aan godsdienstwaanzin, omdat de mens het niet als symbool heeft herkend, maar als iets letterlijks, en daarmee onderdrukken de mensen elkaar in hun eigengerechtigheid en hoogmoedigheid. Zo dient de mens heren die ze niet kennen. (Anderlech 8:55, Kamba 27:25, III Werktuigen 3:25) De afgoderij zit niet in monotheïsme of meergodendom op zich, of in welk gebruik van namen dan ook, maar in het verkeerd voorstellen van principes. Inzetting 36. Laat er geen wedijver zijn Wees de mindere en de minste om de meerdere te zijn over het vlees en de zonde. God die in u is is meer dan degene die in de wereld is. (Belech 2:25,37,38, Stranden 16:2) Laat er geen wedijver zijn, maar laat een ieder de mindere willen zijn. Dit leidt tot de innerlijke bron van wijsheid waarin alle schoonheid der hemelen is, om zo uw harten te behoeden om zo geen slaven der wereld te worden, of slaven van de kerk. Aan God zijn alle dingen onderworpen. (Zeeën 6:7) Inzetting 37. Het gevaar van zelfverwezenlijking De mens moet oppassen niet alles op God en genade af te schuiven, maar de mens moet zeker op zijn hoede zijn voor de zelfverwezenlijking die niet voortkomt vanuit zelfverloochening. De mens moet opgroeien in God, en leren te wandelen in de hemelse werken, om zo deel te hebben aan de natuur van God, maar heeft altijd de leiding van God hierin nodig, omdat de mens altijd maar ten dele die natuur kan uitdragen. Hooghartigheid ligt op de loer, zoals er ook luiheid op de loer ligt. Altijd is God groter, en altijd moet de mens terugkeren tot God. (III Kamba 9:23-25, Anderlech 8:24) 15

16 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication