8. Het is een pad wat geen roofvogel kent, en geen gier van hebzucht heeft gezien. 9. De leeuwen hebben het niet verwijderd, hebben het niet plat getreden. 10. Als wij los willen komen van al die valse Levitische offergeesten waarop de hele samenleving is gebaseerd, dan zullen we het Jobitische pad op moeten gaan. 11. Als wij heilige soberen zijn geworden, dan moeten wij deze behoudenis in vreze en beven bewerken door tot de diepte hiervan te komen door Jobieten te worden. 12. De rivieren worden uitgehouwen, worden onderscheiden en verdeeld, opengebroken. 13. God weet en onderwijst de weg. 14. God heeft de mate van het hemelse bepaald, en schreef instructies voor visioenen en profetische liederen. God gaf de grenzen aan. 15. De hemelse slachtplaats wordt hysterisch bewaakt door de Urim en de Thummim. 16. Dit betekent dat wij eerst door God geroepen moeten zijn, en vanuit God’s tent moeten werken, vanuit de Urim. 17. De strijd is tegen het kwaad. Degene die hier geen gehoor aan zou geven zou verbannen worden. 1. Het is belangrijk om te kunnen onderscheiden. Daarom gebruikte de tentendienst nog een extra steen : de Pessa, de Pes, een kleine, 'verdelende' oftewel onderscheidende steen. 2. Deze steen wordt gebruikt om te bepalen welke er zijn, en hoe ze apart behandeld moeten worden. De steen geeft dus raad in strategie, en werkt dus samen met de Urim. 3. In de tentendienst is het dus belangrijk om je met deze steen te bewapenen, om deze steen in je hart te ontvangen. Deze steen is door de Heere gegeven. 4. Het is om God’s Woord te brengen. Wij mogen ons dus bewapenen met de Pessa, en we moeten zorgen dat we leven vanuit de Meownah, de duistere tent des Heeren. 5. Zo zullen wij niet schuldig zijn aan het vergieten van onschuldig bloed. Ook moeten wij dus bewapend zijn met de Urim, de toetssteen. 6. Alles zal aan de Urim getoetst moeten worden, om het de verschillende onderdelen en samenwerkingen van ons leven en lichaam te laten bewaken. Urim moet de wachter zijn van onze mond. Zij is het wezen van de Zuwr. 7. Omdat overmoed nog steeds een erg gevaarlijke macht kan zijn in deze gebieden, is het belangrijk dat wij de Alam-kraal in ons halssnoer hebben, of als een extra snoer. Alam is de heilige stomheid. Zo kan alleen God onze mond openen. 6. De Urya is niet romantisch 262 8. Trab, Tarba, is trots, overmoed en offerdieren-vet in het Aramees. Dit moest in de tentendienst geofferd worden. In het Orions is dit een aparte groep van vee, een soort reuzen-buffels, iets groter dan de buffels op aarde. 9. Als Job zijn hoofd zou verheffen, zou de Urya jacht op hem maken. Trots werd absoluut niet
263 Online Touch Home