wordt er over hem gezegd : Vader, Saturnus. 10. 'Een grote vrouw verschijnt op de vlakte. Zij is de Heere. Zij is de Urya, zij heeft de nek gebroken van het Talkia bewind. Zij heeft Saturnus gezien, en hem gebroken. Hij gaat tekeer als een brullend varken, verslindend zijn kinderen. Volgt hem niet naar zijn hol. Hij is het zwijnenkind. 11. Heeft u zijn horens gezien ? Hebt gij zijn slagtanden gezien ? Denkt eerst goed na voordat u hem aanvalt, want hij zou u eens bezeren. Niet velen durven tot hem te naderen. Leer dan van de spreuken van Orion en wordt wijs. Laat u bewapenen, want het zal niet slechts een jacht wezen. Hebt u het stoom gezien wat uit zijn neusgaten komt ? Hebt gij hem zien stormen door de velden, vertrappende alles wat in zijn weg staat ? Laat u dan niet bedriegen. Het vergt een kundig krijgsheer om hem te onderwerpen. Hebt gij zijn trots gezien ? Hebt gij gezien hoe hij angst zaaide in de harten van hen die rondom hem waren ? Allen hebben zij hem verlaten. 12. De Heere heeft hem verbroken. Nu hij verwond is is hij nog gevaarlijker. De Zuwr is tot hem uitgezonden. Zij zullen haken door zijn kaken slaan, en hem trekken tot de rivier. Daar zal hij zinken, en voedsel van beesten zijn. 13. Zo zult gij moeten strijden, wanneer Saturnus op u jaagt. Laat hem u niet ketenen. Ja, een bizon nam u op de horens, en droeg u weg.’ 14. Saturnus is de god van landbouw, tijd en gerechtigheid. Wij zijn allemaal op zijn fokboerderij opgesloten als vee vanwege vaderverafgoding, vanwege slavernij tot de geest van Septus. Daarom begint de jacht op Saturnus, na een verschrikkelijke oorlog. Richt je op de besnijdenis, de wond, want daaruit zal de Urim voortkomen. 15. De wolkenafgod heeft zijn schuilplaats in de 268 16. Toen kwam Jupiter in het Romeins, de zoon van Saturnus, die de macht nam. 17. Dit zijn luchtafgoden, die openbaar werden, en waar de mensheid voor neerviel. 18. Het gaat er dus om terug te keren tot de Urim. Zonder de Urim mogen wij niet tot de Thummim komen. 19. Men kwam tot een valse Thummim door de Urim te omzeilen, door verafgoding van menselijke overleveringen en tradities. Men wilde niet de diepte in. Men ging als dwazen menselijke overleveringen en tradities verafgoden, zonder te onderzoeken wat het nu eigenlijk betekende, zonder te toetsen. Men gaf zich over aan schandelijke lusten. 20. Dit is een luie geest, die zich blindelings onderwerpt aan gezag. Daarom zal de Urim terugkeren. De Urim zal de weg openen tot de Thummim. 21. De Urim en de Thummim zijn middelen om met God, de Zuwr, te communiceren. 22. De mens kwam in het paradijs voort van Thummim, en was beteugeld met Urim. 23. Daarom is het zo belangrijk te groeien in de Urimen de Thummim. 24. De tentendienst moest strijden tegen de Awpa, kippen van het oervlees, de oerzonden. 25. Zij deden dit door de Urim, door het toetsen, zodat ze niet in valse strijd terechtkwamen. 26. Zij moesten dus een heilige relatie ontwikkelen met de Urim.
269 Online Touch Home