272

30. Mensen die menselijke overleveringen en tradities gaan verafgoden als eindpunten en doelen op zich hebben zo de Urim en de Thummim veracht, en worden door de luchtgeesten voortgedreven als gladiators tegen elkaar. Boven alles moeten wij de Thummim gaan ontvangen, na het ontvangen van de Urim. 7. God heeft Job's tent omsingeld. 8. In de nacht worden zijn botten doorstoken met kwellingen die nooit slapen (met speren). 9. Job heeft de Heere altijd gevrezen als opzwellende golven over hem, en hij was niet bij machte het gewicht van de Heere te dragen. 11. De gevangenis van de Urim 1. Nu had een heer iemand schuld kwijtgescholden, maar die persoon wilde de schuld van iemand anders niet kwijtschelden. Toen liet de heer deze persoon opsluiten in de Basanistes, de gevangenis van de Urim, van de zwarte steen, de test-steen, de aanraak-steen. Hier zou hij gekweld worden totdat hij Apodidomi zou hebben bereikt : de prijs hebben betaald, de waarheid hebben beleden, terug hebben gegeven wat gestolen is, de plichten nagekomen hebben, alles goed hebben gemaakt wat verkeerd ging, alles hersteld hebbende wat kapot ging, en beloften hebben gedaan onder ede. 2. Basanistes komt tot einde wanneer de Apodidomi is vervuld. 3. Job was in gevecht met het beest van het oervlees. 4. Het oervlees wilde afrekenen met de Thummim. Daarom was het oervlees afgezonden op Job. 5. Als er trots in Job zou opkomen zou God hem op het kwelrek binden. 6. God heeft hem omsingeld met speren, om zijn heupen te verwonden. 272 18. Vanuit Aphar, de wapenrusting van Job, werd Basar, vlees, voortgebracht in het paradijs. 10. Job wilde dat de Almachtige zijn verlangen zou horen : dat God een boek zou schrijven wat Job zou dragen. 11. God is ons hart. 12. We leven door de heilige halsketen, de Aph, het paradijselijke hart. 13. De Aph is de diepere ziel, waar de bitterheden van de Jobitische ziel ons naartoe leiden. Terug naar het paradijs. De Aph is de eeuwige ziel, de eeuwige heilige honger en armoede. 14. Wanneer wij de Anaq hebben ontvangen, de heilige halsketen, oftewel de Aph, dan zal dit ons terugleiden tot de grond van het paradijs, de aarde van het paradijs, het stof en het vuil van het paradijs waarin wij gevormd worden, de Aphar. Alles kwam voort vanuit de Aphar, en ook zouden we daar weer naar terugkeren. 15. Dit is waar het pad van Job naartoe leidt. 16. God wil hem terug brengen naar het stof van het paradijs, de Aphar. 17. Job is bewapend met Aphar.

273 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication