Heeren zijt. Maar enkelen onder u zijn lauw, en de Heere zal hen spoedig uitspuwen indien zij zich niet afkeren van hun boze wegen. 37. Draag de wonden des Heeren dan diep in uw lichamen tot zuivering, want de Heere heeft u aangesteld om te dienen en haar geheimenissen te kennen. Zij zal u voeren tot het woud des Heeren, waar de zeven bliksemen des Heeren op u wachten. 38. Ja, de Heere zal u adelaarsvleugelen schenken, en gij zult uitzichten hebben. Gij dan zult aanschouwen de rijkdommen en wildernissen van de Heere die weelderig is. 39. Laat dan het kruid des Heeren uwen harten genezen, en zoekt de dingen die van binnen zijn. 40. Gij hebt enkelen onder u die in diepe zonden leven, maar de Heere heeft het reeds nog niet geopenbaard. 41. Wacht dan op het Woord des Heeren, en ziet wat de Heere zal gaan doen. 42. Ja, de Heere heeft u gesteld als zifters, en spoedig zal de Heere u uitzenden om het kaf van het koren te scheiden. 43. Ja, ook hierin weet gij het lijden en het ijs te dragen. 44. Ja, de Heere ziet de volmaaktheden onder u en is daar zeer over verheugd. Keert dan niet terug tot het eerste Laodicea, want de Heere zal u dan reeds spoedig slaan. 45. Ook de heilige bron van Laodicea krijgt de adelaarsvleugelen, zoals de heilige vrouw, en komt tot haar schuilplaats in de wildernis. Hier zijn de uitzichten en rijkdommen van God. 46. Zijn wij dan niet allen bouwers van de tentendienst door ons eigen bloed te geven ? 47. Daarom zij mijn hart niet bezwaard. Ik heb de 281 goede strijd gestreden, en mijn ziel kijkt uit op de hemelse wouden tot aan het woud des Heeren. 48. Wij ontvangen visioenen door het lijden en niet door drank. De wonden des Heeren zijn ogen geworden. 49. Heilig is de Heere, Heilig is de Naam des Heeren, laat het Koninkrijk komen, nu het eerste voorbij is gegaan. 50. Grote Zegen heeft de Heere weggelegd voor hen die de hemelse geboden bewaren. 51. En deze zaligheid is groter dan het eerste. Zou het toekomende van God dan geringer zijn dan dat wat alreeds geschied is ? De Heere bewaart dan het beste voor het laatst. 52. Zou dan het binnenste van God minder zalig zijn dan het buitenste ? Gij zijt dan genaderd tot het binnenste van God. 53. Zij die Zich weldra opmaakt om te spreken. Ik zal de rest van Mijn dagen verblijven in het Huis des Heeren, om het hemelse te doorvorsen. 54. Ik dan zal boven komen, om de monsters van beneden te kunnen zien. Ik dan zal de Heere dienen. En ik zal één tong zijn met hen die met mij spreken. Wij zijn dan allen van één doel en één macht. 55. Niets zal ons scheiden van de macht van God. Dit zijn dan de woorden van de Allerhoogste. 56. Zalig zij die deze woorden bewaren, doorgeven en doen. 57. De Heere komt spoedig. De Heere staat aan de deur en klopt. Komt dan binnen, opdat de Heere maaltijd met u houde en u het koren des hemels laat zien.
282 Online Touch Home