hemels. toren, terwijl de rivier brulde en bruiste in de verte. 20. Kom vlucht met mij. De dagen van de honger hebben honing voortgebracht. Kom waar zoete waarheid dwaalt, in 't hart van de diepte. 21. Kom, haar armen wijdgespreid, als zoete honing. Kom, grotere diepte is zij. 22. Om naakt tot het paradijs te gaan, omhuld wordend door het woord. Kom, de honing volgt zij, druipende van haar mond en tepel. 23. Komt, de melk van 't woord, dat is zij. 24. De honing van de diepte, haar raad is op u. Zij heeft uitgestort het woord, hun bron van zoete waat'ren. Nu vinden zij hun weg in haar. 25. Zij bracht honger op een schaal om honing te doen rijpen, om de nachtspelers te laten komen. 26. Honing op de pijn, zij gaf u de doornen in uw vlees, als brenger van dauw, bron van zoete honing. 27. Diep onder de grond van uw woord, toon ons uw diepte. 28. Ik heb met hen geweend, ik heb met hen gesproken, uw woorden met hen gedeeld, om uw aarde te versieren, tot een paradijs. 29. Doe mij toch ontwaken in uw hemelen. Mijn lippen trillen, uw lied is op mijn tong. 30. U leidde ons door zeeen, u leidde ons door droogte heen. 31. Door uw diepte zonken mannen met hun schepen. 32. Uw woord druipende van honing, totdat de nachtvlinder oprijst. 33. Met mijn hoofd in bijennesten raakte mijn tong het zoete, om eeuwig in u te sterven, totdat de nachtvlinder oprijst. 34. De nachtvlinder ging mij voor, om vijanden te slaan. 35. Veelvuldig heb ik naar u uitgekeken op mijn 30 36. Ons gebed is nog steeds : Kennis, waarom hebt Gij mij verlaten, Kennis, waarom komt u nooit terug, alleen in de verte horen we het bulderen. 37. Komt dan snel. Uw bloemen zijn nog steeds te beminnen, maar hun dorens zijn zo scherp. Toe, doe U weer kennen als voorheen. Mijn jeugd heeft mij apart gezet. 38. Uw bossen, bloemen van Uw Kennis. Waakt op, Kennis. Zij stuurde u tot het bos van de diepte. 39. Mijn lichaam bloeit van kennis. Draden van de honger gesponnen, vanuit de hemelen is het heil gekomen. 40. In een doodstrijd bevond ik mij, alles wat scherp en hard was plette mij, tot tederheid mij vond. 41. Witte bloem, tederheid na de steek, zachtheid na de dood, in bitterheid waar ik bezweek, van honger tot honger ging ik, in de hemelen vond ik heil. 42. Witte bloem, tederheid na de steek, wonden veelvoudig gestoken, nu spiegelt het dan in de wind, al die gezichten die ik was vergeten. 6. De gele bloemenhaag 1. Dit zijn de dansen van het slaaplied, Hij voelde zich zo alleen nu, Maar het deed hem geen pijn, Het was alsof hij diep zweefde in de zeeen van genezing, 2. Het was alsof zijn geheugen niet meer bestond,
31 Online Touch Home