Want het was alleen maar een zieke interpretatie, Van een gespleten verstand, terwijl er iets tussenin zat, Zoveel dingen weghoudende 3. Hij wil niet meer terug, hij wil alleen dieper, Er is een zachte donder in de lucht, Witte donder, terwijl de hemelen openscheuren, 4. Hij zonk in een nieuwe realiteit, Het was als een mozaiek Toen hij wakker werd wist hij niet wat hij met de droom moest doen, Maar het was draaiende in zijn hoofd, 5. Het hield hem opgesloten in een nieuwe wereld, Zij is de hemel van slaap, Zij maakte al zijn dromen 6. De bloem groeit uit de put. Het maakt een brug over de zee. Gele bloemen groeien langs de kant, als een muur. Iedereen die daar gaat wordt verward. Zij vallen in slaap en dromen vreemde dromen. 7. Geen leger komt door de gele bloemenhaag. Allen zullen zij slapen. 8. Met langzame pas door de bloemenvelden, Deze bloemen worden wit in de nacht. Zij van de gele bloemen, eens zag ik haar, 9. Zij van de gele bloemen, Zij is een tunnel naar de onderwereld 10. Zij leerde me de geheimen van de bossen en de wildernissen, Zij van de gele bloemen, zij gaf mij een plaats. 11. Zij leerde mij de kennis, Zij leerde mij lezen en vele talen, 31 Zij leerde mij schrijven en de schoonste kunsten, 12. Zij leerde mij strijden, Zij van de gele bloemen 13. In haar heb ik alles gezien, Zij van de gele bloemen. 14. Over het ravijn bracht zij mij, Tot de dieptes van een woud, Waar het altijd regent, Altijd tropisch is 15. Nu maak ik mijn tochten in een boot, over de rivieren waarin langs de kanten de gele bloemen groeien. Zij houden mij dromerig, zij houden mij in slaap, in diepe slaap. 16. Zij geven mij hemels sap te drinken 17. De gele bloemen brengen het Woord, het Woord wonderschoon. En zij leiden tot een wonderlijke tuin, een lusthof. 18. Hij is aangekomen. Vastbesloten het geheim te vinden waar iedereen over spreekt. Hij staart naar de plant, met vreemde gevoelens in zijn buik. Een verlamming kwam over hem, 19. en hij viel in de handen van medicijngeleerden. Hij heb nu de ontmoeting gehad. Hij had hier lang op gewacht, maar het liep bijna verkeerd af. 20. Hij was voor lange tijd onder de medicijngeleerden. 21. Hij weet niet wat hij moet doen. Hij loopt dwalend rond en kan niet weg. Het lijkt alsof hij dood is, terwijl hij leeft. Hij heeft het duistere geheim ontmoet, maar nu is hij in de war. 22. Hij kan zijn gedachtes niet beheersen. 23. Hij is niet gemachtigd om contact op te nemen met zijn familie. Hij krijgt geen toestemming. Hij heeft ook geen idee van wie hij toestemming moet krijgen. 24. Hij denkt dat hij gek aan het worden is. Hij haat die planten nu, alhoewel hij weet dat hij
32 Online Touch Home