34

Totdat de honing mij vindt. Honing op mijn gezicht, gestoken door bijen. 20. Het brengt ons thuis, Over land en over zee, Diep in de wildernis, Omgeven door wespennesten Het wespennest bewaakt mijn geheugen, 21. Het wil me een ander gezichtspunt geven, Een andere plaats om in te leven, Zij handelen in herinneringen, De wesp zal blijven steken, 22. totdat de herinnering open is, totdat de herinnering op de juiste plaats is, totdat het is begrepen 23. Het was te sterven verschillende malen om te komen tot de diepste dood. Zij die daar kwamen verloren henzelf om experimenten te worden. Er werd onderwezen over de ervaring van dromen. 24. Er waren watervallen hier, en vreemde cryptische experimenten. Hier keek je recht in de gezichten van een hogere melk. Er was geen andere manier binnen te gaan dan door het vreemde cryptische. 25. Hier moet je je verstand in bepaalde patronen brengen. 26. Er waren verschillende muren waar niemand overheen kon. Deze muren hielden de verschillende realiteiten gescheiden, en in zijn realiteit was hij de uitverkorene. 27. Was hij de enige overlevende ? Hij had het Woord. Zijn wij de enige overlevenden ? vroeg hij. 34 28. Er moeten er meer zijn, zei de vrouw. Zijn herinneringen was het Woord. Hij kon het gebruiken wanneer hij het nodig had. De vrouw nam hem naar een markt waar in woorden gehandeld werd, en waar woorden geruild werden. 29. Hij moest het beste Woord bouwen. 30. De vrouwen op het eiland waren donker, en wreed. Hij vertrouwde ze niet. Andere mannen waarschuwden hem niet verder te gaan. 31. Deze vrouwen konden niet vertrouwd worden. 32. Het was alsof het verleden niet meer bestond. Hier was alleen de weelde van de dood. 33. Hier konden ze de verloren dromen en nachtmerries ervaren. 34. Hij durfde niet te bewegen. Hij ontdekte dat zijn wapens hem opgesloten hielden. 35. Het komt door bloemenvelden. Hij verkoopt goede dromen, Allemaal illusies 36. Ze volgen hem tot achter de bergen, Waar de bloemenvelden overgaan in zeeen. 37. Het brak door de stad heen, Niemand wist waar het vandaan kwam 38. Ik had haar van een afstand gezien, en ze kwam steeds dichterbij. 39. En de tuin rood als bloed, verborg haar edelstenen, vastgeklonterd heil. En sneeuwwit kant bedekte haar voeten, en ze was de bloesem van het morgenoog. Rode bloesem omhulde hen. 40. Hij zit op het witte zand. Hier en daar liggen wat bladeren.

35 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication