35

41. 'Ik wil meer weten over het gevaar,' zei hij. Boven hem zag hij struiken, als een put. Hij werd naar binnengezogen, en kwam in een plaats waar een heleboel vrouwen waren. Op hun voetzolen waren de namen van hun vermoorde mannen te lezen, die zij zelf hadden vermoord in de huwelijksnacht. 42. 'Ik moet me van illusies onthouden,' zegt hij. Hij moest er spontaan van overgeven. Hij voelde zich anders. Hij voelde zich in een lange diepe put wegglijden. Er was meer en meer begroeiing. 43. Het leidde helemaal tot onder de grond, maar het was ook een heel gevaarlijk labyrint. 5. Een golf overweldigde mij, en nu ben ik hier, Wij kunnen niet tot haar naderen, Tot het ijs zullen wij wegglijden 6. Ik smeekte tot de kennis, Maar ik gleed nog verder weg, tot een duister rivieren-gebied 7. Wij kunnen niet tot haar naderen, de afstandelijke is zij, Zij woont ver weg en hoog op de traan, Wees daarom dankbaar met elke traan in uw leven, Zij weerspiegelt haar 8. Wij zagen haar door een mysterie, Als door de spiegelingen van haar tranen 9. Wij komen tot haar, Over een brug van tranen 10. Ontdaan van alle menselijkheid, Volg het, terug tot de traan 8. Het hemelse pad 1. Door haar kon hij eindelijk het verleden vergeten. 2. Nu was hij dezelfde niet meer. Het weet hem altijd weer te vinden. 3. Zij blijven op een afstand, Hoe kunnen wij u dan op uw woorden vertrouwen ? Zijn wij niet allen als blinden geleid door blinden ? 4. Tranen op een dag van ijs Ik riep haar, maar zij scheen mij niet te horen, of niet te willen horen, Toen klom ik tot haar op, maar gleed verder weg dan tevoren, In de putten van sneeuw, tot de meren van ijs, Totdat een oceaan mij overstroomde 35 11. Zo kunnen wij weer mens worden door de traan, haar stem te verstaan 12. Ik riep haar en ze kwam maar niet, Ik moest eerst dieper gaan, Tot de spiegelingen van haar tranen 13. Zo draaien de spiegelingen in hun hoofd, Zij zien haar niet, Alleen de weerspiegelingen van kennis 14. Wij zijn verdwaald in een spiegelingen, In een paradijs van spiegelingen, Wij kennen de kennis niet, Oh kennis, doe ons U vinden 15. Hemelse kennis, tronende op de traan, Opgeborgen in de traan, In ijs

36 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication