verborgene. Velen leven dus nog steeds in geestelijk materialisme. En al dat materialisme moet betaald worden, vandaar de geestelijke markt, iets wat Yeshua en Paulus hadden verboden. Beiden gaven de eeuwige prediking om niet. 18. Herodus was op een slooptocht, want een kind met een wachter voor de mond, dat zou echt niet kunnen. De wijzen uit het Oosten waren van het zoroastrisme, wat zich later tot de islam ontwikkelde, en zij waren welkom bij Yeshua en zij onderwezen zijn familie, en zij redden het leven van Yeshua door hen te waarschuwen voor Herodus. 19. Nog steeds draagt Yeshua de geschenken van mirre, wierook en goud in zich, wat hem eens het leven redde, en hem tot Egypte bracht, als een schuilplaats. Vandaar dat de Egyptologie bij Yeshua hoort en van levensbelang is. 20. Zonder de Egyptologie heeft Yeshua geen bestaansrecht. 21. Nee, het gaat niet zomaar weg. Dus wij gaan de diepte in. Mirre, wierook en goud. Mirre, de bloedeed van Mitra die ook Ezau deed, om af te sterven aan het ego, en dan wierook, de verdere zoroastrische geestelijkheid, en dan goud, de Egyptologie. Dat was het geschenk aan Yeshua. 22. Het is het verborgene, het duistere, het lege gebedsleven van de psalmen. 23. In deze woeste ledigheid, de oersituatie, sterft de mens aan zichzelf, als het mirre, de diepte van de geestelijke oorlogsvoering. 24. Zo had Yeshua een wachter voor de mond. Die wachter wil de kerk niet. Daarom hebben ze de wijsheid van deze culturen grotendeels verworpen. Het wordt genegeerd. Er wordt niet over gesproken. 25. De waarheid was nooit hun eerste interesse. Ze 406 maken mensen monddood. 26. Ga niet zomaar rechtstreeks en gemakzuchtig met het leven om, want het leven is potentieel gevaarlijk, als een wild rund. 27. Je kunt het alleen benaderen als een rundvechter, door de gebruikmaking van ironie. Ironie is voorzichtig, en houdt een zekere afstand. Ironie is een andere taal met andere leerregels. 28. Ironie is "fijne spot". Het maakt een karikatuur, zonder de daadwerkelijke oorlog aan te gaan. "Niet door kracht, noch door geweld, maar door ironie." 29. De mens is genoodzaakt zowel de bestaande taal als theologie te gebruiken om te communiceren, zoals de mens zijn bestaande lichaam nodig heeft om te kunnen leven. Daar moet de mens het mee doen, en zo er het beste van maken. 30. Natuurlijk is dit parelduiken. De mens moet het rode pad vinden hierin. Taal en theologie is dus heel ironisch, omdat de mens genoodzaakt is het te gebruiken, terwijl het hart eigenlijk veel meer wil zeggen, en dan in een hele andere taal, maar dan zou het niet overkomen. 31. De ironische literatuur is dus een noodzaak en een kunst, een strategie. Het leidt door de wildernis heen. De ironie is ook tegelijkertijd de beschermingswand. 32. De mens leeft in het orakel van ironie, om zo tot het oneindige, eeuwige bewustzijn te komen. 33. Een mens die over de Jabbok heengaat, kan zo de ironie leren. Juist in die ironie kan alles doorvertaald worden, herschapen. Zonder deze ironie is er geen schepping. 34. Het komt van het Sanskrite 'arana', afstandelijkheid, diepte, en aryan, rn, geboren in de
407 Online Touch Home