het Jeremia geheimenis een groot geheimenis is, en heel diep gaat. 37. Op de Jakobsladder gingen de getuigen zowel op als neer, wat ook weer een beeld is van het emaneren en evolueren. 38. Ook Yeshua moest emaneren en tot het visnet komen, tot het klagen, en zo ook de getuigen die afdaalden tot de aarde. 39. Rebekka, Buk of Abuk, is de eerste vrouw in zekere Afrikaanse mythologie, als de "Eva", en tegelijkertijd de godin. Zij is een riviergodin van de vruchtbaarheid, die de regen heeft voortgebracht. Zij is de bron van het leven, net zoals Eva de "moeder der levenden" is. 40. Zij leeft in de tuinen en in de natuur. Maar de natuur betekent diepte, en de mens moet niet zomaar de natuur in, maar komen tot de woeste wildernis. 41. Als de mens zonder vlekken en kleerscheuren door de wildernis wil gaan, dan kan de mens beter thuisblijven. De mens moet afdalen in de onderwereld, en niet te keurig, correct en compleet zijn, want vaak is dat voor de markt. De natuur kennen zij niet. Zij hebben een stadse natuur gemaakt, en zijn nog steeds ommuurd. 42. De mens moet dus afdalen in de wildernis van de onderwereld, tot het vaagheids-principe, het principe van het halve, waardoor de mens kan groeien. Als alles te vast en duidelijk wordt, dan sterft het inzicht van de mens af. Dat is de natuur van het ego. 43. Rebekka gaat hier dus tegenin. Alleen zo kan er een nieuwe taal komen. Zij emaneert, en rent zo de stad in, om het ego te doden. 44. Zij communiceert door dromen en verkiest zo hen die daadwerkelijk zijn afgedaald. Hierom moet 417 Jeremiah de put in, en hierom moest Jakob tot Ezau komen, zijn wildernis deel. 45. Vuile bloemen groeien langs de kant van de grote rivier, Met vuile gezichten staren ze ons aan, Bedekt met modder 46. Zij zijn één met de natuur, Zo is het altijd geweest 47. De brug over de rivier komt nooit aan, maar leidt ergens anders heen, In het midden heerst altijd de mist, Deze twee landen kennen elkaar niet, De brug heeft hen nooit de waarheid over elkaar verteld 48. En vuile bloemen groeien aan de waterkant, Met hun vuile gezichten kan het hen niet schelen, Ze bewaken het geheimenis, In de rivier verdwijnt alle tijd 49. De Afrikaanse moedergodin Buk komt als Rebekkah in het Judaïsme. Ezau moest van het kommetje bloed drinken als een beeld dat hij diep genoeg was geëmaneerd opdat zijn ego zou sterven, als het komen tot het morgenrood. Hij kwam van een diepe tocht door de wildernis. Het is een beeld van de Jeremiaanse put. Als het niet diep genoeg gaat, dan komen wij nooit aan. We spreken dus over de wijnstok van Jeremia die terugleid tot de baarmoeder van Buk, van Rebekkah. 50. Jeremia kwam in een strijd, een strijd met de taal van de afgoden van het directe, het letterlijke. Zij hebben hun eigen, valse, diepte. Hij raakte in gevecht met het lagere Orion. 51. Er zijn roeiers op de wateren van Aser (Suri, Orions). Aser geeft ordes. De nema is het op en neer gaan van het water van Aser, als aser-nema, of surinema. Nema is ook de roep van de overwinning
418 Online Touch Home