422

aankomen, en wordt er totaal door overweldigt. dromen weer te verdiepen, en te komen tot zuiver geheugen, tot oorspronkelijk geheugen. 48. Zij zijn de vervuilden, de afgedaalden. De Nesu (ns) was de koning van Zuid-Egypte, en een algemeen woord voor koning, wat dus nasiy (ns) werd in het Hebreeuws. De Egyptische nesu in het Zuiden van Egypte droeg de witte kroon (stn) van afzondering, van het afdalen en opkomen, wat dus een shamanistische taak inhield. 49. Het is het gaan in de diepte en zo opgenomen te worden, opkomen, als het werk van de shamaan. 50. In het hoofd was de Reden en de Reden was bij God en de Reden was God. 51. Het mag dus niet buiten de mens omgaan. Het is iets persoonlijks. 52. Alle bezittingen zijn door de Reden geworden. 53. Er is dus geen bestaan buiten de Reden om. 54. Hierin was leven en het leven was het verstaan van het orakel van de mensen. 55. Hierin was leven en het leven was het verstaan van het orakel van het innerlijk, van de persoonlijkheid. 56. Het paradijs ontstaat dus wanneer een mens in contact komt met Reden. 57. Zo komt de mens tot Oan, als een liturgisch woord voor paradijs. 58. Oan is de paradijselijke slaap. 59. Witi is de paradijselijke vergetelheid. 60. Als men in Oan is gekomen, in slaap is gevallen, dan sterft het ego verder af, terwijl Witi nog diepere slaap kan brengen in de vergetelheid, om zo ook de 422 61. Ook Witi is een gebied van de Oan. 62. Weer gaat het hier om de opname door de ondername, oftewel door het nachtgesprek. De mens moet de nacht ingaan om tot de verlichting te komen, wat dus puur een verdieping is. 63. Dan wordt er weer door Johannes de Doper op Yeshua gewezen, in de zin dat de mens alleen door de slaap kan komen tot de opname. 64. De Reden stoort zich niet aan menselijke barrieres, en komt terug tot de uitheemse moeder om van haar borst te drinken. 65. Geloof hoeft niet na te denken, geloof hoeft niet moreel te zijn, en geloof hoeft niets te testen. Geloof is de roekeloosheid van de zondaar. 66. Geloof zorgt ervoor dat je altijd gelijk hebt. Het is een amulet wat bijna elke leugenaar heeft. Op een hele wonderbaarlijke manier geeft het hun altijd gelijk in elk gesprek, en hebben ze altijd de ondersteuning en goedkeuring van hun afgod. 67. Het laat zien hoe ver ijdelheid kan gaan, want dat is in principe wat geloof is : het bedrog van de ijdelheid. Geloof liegt dus en bedriegt, allemaal voor het lagere ego, opdat de leugen gemaskerd blijft en zijn werk kan blijven voorzetten. Geloof is zo de schepper van het vooroordeel. 68. Het is een westerlijk verzinsel. 69. In het Oude Egypte ging het nog om de dagelijkse tocht door de onderwereld, door de baarmoeder van moeder aarde. Elke dag weer moet de mens afsterven aan zijn ego, opdat zijn diepere ziel tot wedergeboorte mag komen. We gaan allemaal nu al door de hel, genaamd de aarde, als de

423 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication