567

Geen vergeving, maar loon 22. De man moet niet zomaar rivieren oversteken, maar de hemel ontmoeten. De Moeder is een innerlijke dynamiek die niet teveel buiten het zelf gezocht mag worden. 23. Vandaar dat de opgegroeide opnieuw gebroken moet worden en doorboort opdat de nadruk niet op de buitenwereld wordt gelegd. 24. Dit is een grote oorlog, een duistere afgrond. 25. Zij heeft giftige pijlen om Haar vijanden te verlammen met vrees. Zij trekt hen tot de rivieren van de dood. In duistere rivieren rijst Zij op met het bloed van de vijand. 26. Haar Naam is eeuwig. Wanneer Zij schiet, mist Zij niet. Haar pijlen zijn bloeddorstig in de nacht. Zij rusten niet. 27. Haar pijlen zijn giftig. Illusies zijn zij, om de vijand te misleiden. Vol bedrog zijn Haar pijlen. 28. Leugens spreken Zij. Niemand kan Haar volgen, niemand kan Haar woonplaats vinden. Zij allen gaan ten onder door Haar pijlen. 29. Zij raken verward, en het licht ontvoert hen, opdat zij de duisternis niet zullen vinden. Een groot krijgsmeesteres is Zij. 30. Haar ogen doen sloten vallen. Met Haar lippen maakt Zij knopen. Zij is de Allerhoogste. 31. Zij geeft hen allen te drinken, opdat zij Haar niet zullen vinden. De beker vormt illusies op hun ogen en harten om hen te verwarren. 32. De Hemelse Leugen richt een grote slachting aan. Een groot bedrieger is gekomen. Waakt dan in dit uur, opdat gij geen deel hebt aan valse werken. 33. In Haar grot slijpt Zij Haar wapens. Zij brengt visioenen tot hen die Haar wapens eren. Zij leert hen de krijg. Zij is de Grote Jaagster en Slager. 34. Grote bloeddorst heeft Zij. Denkt daarom niet te hoog over uzelf, want u mocht eens door uzelf misleid worden. 567 35. En omdat Zij moeilijk is begonnen mensen hun makkelijke goden te maken. En het bedrog is groot. 36. Maar voor Haar kinderen : Verworpenheid is hun boog, en depressie is hun pijl. 37. Hebt gij dan niet gelezen in het boek 'De Grote Misleiding' van de Vur dat de oorlog niet materieel is maar in de gewesten van de ziel ? 38. Neem genoegen met de omstandigheden waarin u uzelf bevindt. De vijand zal geen baat hebben bij zijn rijkdom en hetgeen hij verdient. 39. Zeg tegen de vijand : Ik dien niet wie jullie dienen. Jullie dienen niet wie ik dien. 40. Ik zal wie jullie dienen niet dienen. Voor jullie is jullie loon, en voor mij is mijn loon. 41. Zij raakt het letterlijke niet aan. Zij is de weefster van het paradijs. Zij weefde het paradijs als in een mysterie. 42. In de dieptes van de wildernis woont zij, om dapperen te onderwijzen, zij die door hun lijden tot haar zijn gekomen. 43. Zij draagt de stok van de hemel. Het geweten temt zij. Zij is de Wraak van de hemel. 44. En zij schenkt visioenen door zalf vanuit haar borsten. 45. En tot de gehoorzamen : Gij zult worstelen met Haar. Zo zult gij uw zielen behouden. En gij zult het zoete vinden. 46. De mens denkt dat hij niets nodig heeft. Gehoorzaam hem niet, maar werp uzelf neder en kom dichtbij. 47. Overmoed leidt tot de dood. Door overmoed wordt openbaring gemist. 48. Een openbaring kan vast zijn, of afhankelijk aan bepaalde factoren, herroepelijk of onherroepelijk. 49. Het gaat niet om vervulling, maar 'het moet de vijand aanvallen.' 50. Het moet opbouwend zijn in hemelsheid. Het moet strategisch verantwoord en functioneel zijn op de lange termijn.

568 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication