verloren. 3. En toch wijst God dan in grote zorg op het zoonschap, op het worden van een kind. 4. Weent over uw zonden, over uw hoogmoed en vrijheidszucht. De ware vrijheid is namelijk in de hemelse gebondenheid. 5. En dan wordt het wenende kind opgeroepen tot de oorlog tegen het vlees in het psalmelijke. God bekommert zich niet om het gejammer, want God wil niet dat je verslonden wordt door de zonde. 6. Daarom heeft God liever dat je weent van de stokslag dan dat je lachend en schuimend afdrijft in dronkenschap. Weent over de zonde. Dat is het enige wat mag wellen in je, dat je weet hoe groot de zonde en ellende is opdat je godvruchtig hierin kan leven, want dan pas kan het sterven. 7. Ik ken de duizenden drogredenen van mensen om maar niet in de mijnen te hoeven werken. Ik kan ze wel dromen. Het is allemaal standaard. Standaard truukjes van de zwijnen. Ze stellen het altijd weer beter voor dan het is. 8. Als we niet in het zoonschap zijn, dan hebben we de hemelse wildernis moeder dus ook niet. 9. Het ijdele vermaak heeft hen alleen maar een tijdelijke rust gebracht. 10. Och ziet u, ze hebben het zoonschap niet aanvaard. 11. Er is een zwijnendrugs, een vuil spel, het goud der dwazen. Het is zwijnengoud. Ben je ervoor gevallen ? Maak dan dat je daar wegkomt en keer weer terug tot soberheid. 12. Keer terug tot de mijnen, keer terug tot het zoonschap. Het draagt de woede tot de zonde nog in zich. Laat dat niet sterven, want dan is alles 659 13. Ik zie die woede niet in de wereld. Het is er niet. Het is niet in het modernisme. Die hebben alles lopen omdraaien, die lopen de opwellingen van het vlees na en hebben berouw dat ze ooit in lang vervlogen tijden geestelijk hebben geleefd, en nu haten ze het geestelijke meer en meer en ontvluchten het. 14. Er zijn natuurgrenzen van het zoonschap, en de hemelse samensmeltingen. 15. De religie redeneert dus tegenstrijdig, en niet zomaar zwart-wit. Metaforen en archetypes kunnen dubbele betekenissen hebben. 16. Eenzijdigheid is typisch de moderne, verletterlijkte, extremistische vormen en zij radicaliseren het. 17. De schatten van Amalek zijn de verstening, verharding, verstijving van alle dingen tot volledigheid. 18. De man is een beeld van de dag, van het zoonschap tot de wildernis, en de vrouw is het beeld van de duisternis. Als de man bij de vrouw ingaat, dan is dat een beeld van dat de dag wordt ondergedompeld in de duisternis. 19. Door de vleselijke verstening is ook de aardse wereld ontstaan, en die verstening wordt weer afgebroken door terug te gaan tot het pad. Dit is dus ook de oogst van Orion, dus het pad van Orion. 20. Zo zuivert de natuur zichzelf, zo houdt de natuur zichzelf in stand. 21. Wanneer de man zijn vlees in de vrouw brengt om dit te laten sterven, dan moet hij ten volle weten hoe groot de zonde en wat de ellende van het vlees is, wat dus de betekenis is van de opzwelling van
660 Online Touch Home