20. De natuur, de tijd en de beweging, brengen het weten voort en zo het zelfbewustzijn, die gesplitst is in negativiteit, als een onderscheidingsvermogen, en dit kan alleen het ik zijn door anders te zijn, en juist door het opheffen van het zelf is het het zelf. 21. Het goede is niet het goede en het kwade is niet het kwade en op sommige niveau's vallen ze samen, in de zin dat het kwaad een abstractie kan zijn van het individu, het zelf, de eenling, en het goede een abstractie kan zijn van het zelfloze. 22. Dit zijn niveau's waarop het goede en het kwade zijn opgeheven. Dit is de zuivere negativiteit als een onderscheiding. Het negatieve is het andere, als een andere, abstracte formulering van de werkelijkheid. Dit hele proces beschrijft ook het voor-zich-zijn, of jezelf weten in de andere. 23. Religie is er om het zelfloze uit te beelden. De mens moet namelijk ook hongeren om zichzelf te verliezen. Alles om ons heen is nog lagere vormen die afgeleid zijn van hogere vormen, dus dit al wel in zich dragen. Rede, wat al door de filosoof Spinoza was gesteld. Deze 'God' was zowel de Rede als de Natuur, niet meer de mens als centrum. Voor de mens die altijd zichzelf als God had gezien was dit een hele vreemde God die gekomen was, de Kantiaanse God. Maar deze God sloeg in als een bom. 4. Niemand kon nog aan deze God ontkomen. Het was een buitenaardse werkelijkheid die zich opdrong aan de onderdrukte aarde. Het was een grote bevrijding voor de aarde en het denken van de mens. De Kantiaanse God was zelfverantwoordelijkheid, maar dat was juist de poort tot vrijheid, want wie anderen zou bevrijden zou zichzelf bevrijden. Kant was dus een grote verzetsstrijder tegen de tirannie van de kerk en het materialisme. De Kantiaanse God kwam niet zozeer met profeten, maar met filosofen. 5. Er was dus een tweede Luther gekomen, die ditmaal niet slechts zijn stellingen op de kerkpoort plakte, maar de kerkpoort openbrak. 6. De Kantiaanse God wond er geen doekjes om : de hele werkelijkheid was slechts een 17. De Kantiaanse God 1. Het gaat erom te werken en te bouwen aan het grote niets, omdat het iets vals is geworden, af is geweken, door de dictatuur van de kerk en het materialisme, die de materie als uitgangspunt heeft. 2. Luther stelde dat er een nieuwe God moest komen, omdat de God van de oudere kerk materialistisch was en niet open voor het hogere geestelijke. 3. Met Kant kwam die nieuwe 'God', de hemelse 689 verschijningsvorm, en vals, en daarmee ook de kerk. De kerk had bij voorbaat de strijd al verloren. Kant gooide de poorten van de kerk wagenwijd open. Niemand kon het nog stoppen. Wel waren er dus veel mijnen gelegd aan weerszijden van het pad, en zouden er als gevolg vele pseudo-Kantiaanse bewegingen ontstaan. 7. Ook de Kantiaanse God zou verdraaid worden, en het zou zijn hoogtepunt hebben in de jaren 1900 en daarna de jaren 2000. De mens moest terugkeren tot de Kantiaanse God. De mens was van het pad afgeweken. De mens moest dus terugkeren tot de jaren 1700 en 1800. Hier lag een belangrijk fundament, een belangrijke oorsprong, waarvan de mens was afgeweken. De jaren 1900 en de jaren 2000 waren de jaren in de klauwen van de oneindig sluwe bacillen die het aardrijk opnieuw hadden
690 Online Touch Home