12. In zijn dromen vindt hij zijn ware identiteit, niet de valse identiteiten die de mensen op hem projecteren. De nachtmerrie heeft de droom verdiept, en de droom verdiept de nachtmerrie, als medicijn. 13. Hij kan alleen de vijand verslaan door de vijand te worden, maar dan op een hele andere manier, op een diepere manier, wat ook een indiaans spreekwoord is. Hij moet leren inzien voor wat voor verloren droom de vijand staat. 14. God laat alle dingen medewerken ten goede, ook de vijand. Ook de vijand staat voor iets wat hij in zijn leven nodig heeft, als hij het in zijn hemelse denken leert toe te passen. De mens moet dit leren, leren te integreren en internaliseren zonder een ongelijk span te vormen met de vijand. Hij mag dit alleen van boven doen, niet op een vleselijke, aardse manier. 15. Goliath was een onbesnedene, oftewel iemand die strijd voerde door het vlees en vleselijk leefde, vleselijke beslissingen maakte, en zich tegen de besnedenen keerde, oftewel de geestelijken. 16. De majesteit van wijsheid komt altijd van boven, die alleen de besnedenen bezitten, zij die aan hun vlees zijn gestorven. Zij kunnen niet anders dan de werken van boven te doen. 17. Ahn was nog maar een kind toen hij Goliath moest verslaan. Kinderen zijn niet gericht op de werken van het vlees om hen heen, het aardse, dat wat volwassenen hen vertellen. Neen. Zij hebben hun eigen dromen en hun eigen interpretaties. Zij zijn nog vrij, en kijken naar boven, terwijl volwassenen allemaal naar elkaar kijken en God hebben vergeten. 18. Het kind is een geestelijke reiziger, terwijl de volwassene een vleselijke reiziger is, ontdaan van 761 zijn dromen en daarom de dromen van het kind wil stelen en exploiteren. 57. De roeping van Ahn 1. De onbesneden, protserige Goliath die zichzelf boven ieder ander mens waant, als God, is wat de mens wil. De mens wil het vlees, altijd maar weer. Een kind als Ahn had niet veel kans. Toch had God Ahn uitverkoren. God kiest altijd voor het kind, niet de vleselijke volwassenen. Volwassenen kiezen namelijk altijd voor andere vleselijke volwassenen, en niet voor God, omdat ze onbesneden zijn. En het ergste nog is dat zij God imiteren, alsof zij God zelf zijn, wat spotten is. 2. God had naar Ahn omgezien, dat kleine kind, en zoveel dromen gegeven. Dat was de heerlijkheid van Ahn, veracht door onbesneden volwassenen, want zij hadden die heerlijkheid niet. Zij hadden zich nooit laten besnijden. Zij speelden de spelletjes van het vlees, zoals Goliath, maar zij zouden hiervoor een hoge prijs moeten betalen, want het pad van de zonde leidt tot de dood. 3. Goliath liep ermee te spotten. Goliath dacht dat hij alles beter wist, dat het vlees de weg tot
762 Online Touch Home