11. Ziet, men zondigt, en men denkt dat men zo de almachtige dient. Men zondigt, en denkt dat men de almachtige hoort. 12. Ik leidde Abraham door de wildernis tot een nieuwe woonplaats. Ik maakte hem tot mijn profeet, maar mensen verdraaiden zijn woorden. 13. Hoort daarom, luistert daarom goed. Bent gij een Abrahamiet ? Dan kunt gij tot het volk van Buli komen. 14. Buli is een ondoordringbaar geheim. 15. Niemand kent Buli, nee, niet één. En allen denken zij de almachtige te kennen in hun zonde. 16. De mens is zeer betweterig en stijfnekkig. Zoveel afgoden hebben zij gemaakt en zoveel religies, en een ieder weet het beter dan de ander. 17. Zo gaan zij ten onder. Zij kennen de ware almachtige niet. Zij kennen Buli niet, en haten haar. Daarom rust de wraak van Buli op de aarde. 4. Maar dit volk heeft zijn ogen niet geofferd, want hun ogen volgen met lust de zonde. Daarom zal Buli met wraak komen tot de aarde. 5. Buiten Buli sterft de mens in zonde. De mens gaat ten onder in zijn grootspraak. Zo hebben zij vele goden verzonnen, en hoereren met deze goden. 6. Weet gij het dan beter dan de almachtige, en beter dan uw naaste, terwijl gij in zonde leeft ? 7. Ziet, gij liegt, want gij volgt de goden van de aarde, allemaal voor macht, eer en aanzien. Deze goden zijn u van geslacht tot geslacht overgedragen. 8. Nee, Buli weet het. Maar u bedriegt uzelf, en loopt hoog te pronken in uw uitheemse gewaden. Pronkzuchtige mensen bent gij, en het is allemaal ijdelheid. 9. Hoog woont zij boven de andere goden. Hoog woont zij boven de verzinsels van mensen. Hoog woont zij boven hun waanzucht, hun pronkzucht. 10. Altijd weet dit geslacht het beter. Doet dan al uw valse afgoden weg, want zij hebben u op het verkeerde pad geleid. 20. Oorlogspsalm van Buli 1. Ik bracht Abraham tot een veld van schapen, en Ik sprak tot hem : Leid deze schapen, want zij hebben geen herder. 2. En ik voedde Abraham op in wijsheid en verstand. En hij vocht tegen leeuwen, beren en wolven. 3. En hij bouwde een nederzetting in de wildernis, de nederzetting van Buli. En hij offerde zichzelf, zijn oren en zijn lippen. 828 11. Een waanzucht heerst er op aarde. Kijk naar hun paarden en ruiters. Kijk naar hun gepronk en gelonk. 12. Oh, stijfkoppig volk, met zoveel afgoden op de lippen, en zo hoereren zij. Nooit hebben zij rust in het bevredigen van hun lusten, want zij zijn nooit verzadigd. 13. Alles wat zij doen is achteloos en ijdel. Zij bedriegen elkaar overal. Doet daarom de afgoden uit uw harten weg. 14. Ik sprak Mijn woorden, en de hemelen ontstonden. En de hemelen waren woest en duister,
829 Online Touch Home