980

10. Napoleon beschouwde de massa's als zijn vijand. Alhoewel corrupt zag Nietzsche in hem een hoger, abstract medicijn. Nietzsche was de Napoleon van de filosofie, een nihilistisch strateeg in oorlog met de massabeelden. De hogere man is Napoleonitisch, die boven de kuddes staat, ver van hen verwijderd, maar Nietzsche zag de letterlijke Napoleon als een gevallen man, dus hij gebruikte alleen het archetype Napoleon, de kunstvorm Napoleon. 11. De mens was in de ogen van Nietzsche maar fragiel, en het politieke gebied was te gevaarlijk. Er was een andere, diepere weg. Nietzsche zag het Napoleonitische als een herberg voor de vermoeide reiziger, maar Napoleon zelf was niet iets waar hij teveel bij stil wilde staan. Maar Napoleon als archetype voor de eenling zag hij als de staat van uitzondering. In dat opzicht is Napoleon het rolmodel voor de Nietzscheaan, maar niet in letterlijke zin. Hij was in die zin geinteresseerd in de psychologie achter het Napoleon personage in de diepere zin van het woord. Hij voelde dat er ergens een sleutel zat in het Napoleon-enigma, iets wat hij niet wilde missen, en zonder welk zijn gehele filosofie zou instorten. Hij moest en zou zijn eigen Napoleon worden op dit strijdveld van de filosofie. Het was Nietzsche tegen de massa-beelden. Napoleon was de sleutel tot dit museum van de massa-beelden, en tegelijkertijd de moker om deze beelden tegen de vlakte te slaan. Er zou een nieuwe beeldenstorm moeten komen. Napoleon was in zijn ogen de meest afgezonderde mens en eenling, maar het probleem lag erin dat Napoleon een mengsel was van het onmenselijke en het bovenmenselijke, en dat hij vlees was geworden in die hoedanigheid. Nietzsche moest het Napoleonitische archetype weer rechtzetten. 12. Toch noemt Nietzsche Napoleon ook de incarnatie van het nobele ideaal, maar dat moet men begrijpen. Hij danst om Napoleon heen om er 980 betekenis in te vinden. Niemand komt wat dat aangaat langs Napoleon heen, niemand. Maar Napoleon was een gevallen, vleesgeworden man. Het Woord was vlees geworden, en had zich zo verlaagd, corrupt gemaakt. 13. Napoleon kon hij in die zin niet bewonderen, maar Napoleon was nog steeds het model voor het hogere ras wat afrekende met de pseudo-religieuze kudde mentaliteit. 14. Het Woord ging van vlees tot vlees, tot de laagste vormen van vervleselijkingen, en Nietzsche walgde ervan. Het kwam hem zijn neusgaten uit. 15. Hij wilde zoals Napoleon iets van de massa's maken, en niet zomaar alles wegwerpen. Hij wilde het Judeo-christelijke tijdperk tot sieraad strekken. Zijn nihilisme had zwaar Salomoïsch en Jezusiaans fundament, maar daarop was een Napoleon nodig, Napoleon, de barbaar. Hij zou dit keer recht snijden, en het Woord niet tot vlees laten worden. Hij zou zelf Napoleon zijn voor de filosofen, en het beter doen dan zijn vleselijke, gevallen voorganger. In die zin was hij geobsedeerd met Napoleon. Er moest flink, veel en hard gepoetst worden. Het moest de natuur rivier ingeworpen worden, in een biezen mandje. Het moest dieper Egyptologisch fundament krijgen, in de schaduw van het maanlicht. 16. De eenlingen zouden gaan tot de hogere idealen, en Napoleonitisch afrekenen met de massa beelden, maar hierin recht snijden, en niet zelf tot zulke massa beelden worden. Er waren vele valkuilen op het pad van de filosofische anarchie. Genesis moest nog komen. Nietzsche, de voortijdse Napoleonitische barbaar, op zoek naar de verloren spiegelingen. Hij zou niet vlees worden zoals zijn voorganger. 17. Er was nog geen mens gekomen. De schepping had nog niet plaatsgevonden, slechts parasitaire pretentie. Het waren slechts ijlende barensweeen.

981 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication