122

en ze zei dat ik haar beste vriend was. Ze zei dat ik de wereld heb weggedreven en dat ik mijn hart ervoor in de plaats had gezet. Ik luisterde vroeger veel naar die muziek en zag er altijd hemelse lijnen doorheen, psalmisch, en het sprak tot mij. Het was oorlog. We waren in grote bussen, op het dak, op grote voertuigen, als tanks, als trucks, en we hadden zwarte helmen op. Ik had ook zo’n helm, en we hadden ook een zwarte wapenuitrusting. Onze kogels waren liefde, en het waren toetskogels en iedereen ging er voorzichtig mee om. We schoten alleen als het nodig was, want toetskogels van de liefde moeten zelf ook weer getoetst worden, dus je bent dan altijd ook weer in worsteling met je eigen wapenrusting, want anders zou overmoed je wegvoeren. We waren in het midden oosten, in een stad. Ik en engelen van de tachtiger jaren. De engelen van de tachtiger jaren waren liederen, psalmen. Het was een groot leger. Ik was bang dat ik ondanks dat ik de helm had door mijn hoofd geschoten zou worden. Soms was ik aan het front, en soms was ik in de achterlinie. Dat wisselde telkens vanwege het draaien van de bus, en vanwege verschillende targets op verschillende plaatsen. Het was een oorlog in de geestelijke wereld, en de tegenstanders waren de valse psalmen van de tachtiger jaren, de psalmen van het vlees. De helm was een goede bescherming, maar er zouden bepaalde kogels kunnen zijn die er toch nog doorheen zouden kunnen dringen. De helm sprak ook tot ons. Het gaf instructies. Het was een helm van het kruis, niet van de drugs. Ik werd toen toch door mijn hoofd geschoten. Ik werd naar het ziekenhuis geleid, maar ik voelde alleen maar liefde. Een schelp die om mijn hoofd zat was kapot geschoten, en er stroomde overweldigende liefde. Ze lieten me de la bamba kogel zien. Het was een klein raketje. De wond werd tot een vrouw. Nu, daar spreekt de vur ook over in boek 22, over dat innerlijke wonden als vrouwen zijn. Ik werd toen weer door mijn hoofd geschoten. De vijanden waren in het ziekenhuis binnengedrongen. Ik voelde toen dat een wildernis mij overweldigde, en ik hing ergens aan een kruis in de woeste wildernis, totaal verlaten, en vogels aten van mijn vlees. Ook toen werd het weer zwart voor mijn ogen, en ik lag toen in een grote ijszee, waarin ik zonk, en vissen vraten van mijn vlees. Ik voelde totaal geen liefde maar, alleen maar koudheid. Zo

123 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication